
DRYPOINT DM 08-14 R, 08-19 R, 08-23 R, 08-29 R 5
Remarques importantes • Belangrijke aanwijzingen
5. Vannes d'arrêt
Ne pas ouvrir brusquement les vannes d'arrêt.
La mise en place d'une conduite bypass est recommandée.
6. Installation / mise en service
Avant d'installer le sécheur à membrane, nettoyer soigneuse-
ment les conduites (par ex., les souer à l'air comprimé).
Respecter le sens de montage des ltres et du sécheur à
membrane (le sens de circulation est indiqué sur l'enveloppe
du plaque signalétique et sur la tête des ltres).
7. Fixation du DRYPOINT M
La xation doit être eectuée par les consoles murales des l-
tres CLEARPOINT disposés en amont ou par les conduites.
Mettre en œuvre la xation de telle sorte que le sécheur ne
risque pas d'être endommagé lors du remplacement des
éléments ltrants.
8. Étanchéité
Attention : pour assurer l'étanchéité de tous les letages,
avant et sur le sécheur à membrane DRYPOINT M, utiliser
du ruban de téon. N'utiliser aucun produit d'étanchéité
liquide.
9. Air de balayage
L'air de balayage doit pouvoir s'échapper librement des trous
de perçage.
10. Lieu de l´installation
La pièce où est placée l´appareil à savoir les installations ou
équipements pouvant s´y trouver ou les matières pouvant y
être entreposées ne doivent libérer aucune substance chimi-
quement active.
nederlands
1. Aansprakelijkheid m.b.t. fouten en gebreken aan
onderdelen
Gelieve de volgende aanwijzingen zorgvuldig door te lezen.
Alleen bij het in acht nemen van deze aanwijzingen en het
opvolgen van de installatieaanwijzing bestaat er aansprakelijk-
heid op fouten of gebreken aan onderdelen.
Bij gebruik van de CLEARPOINT-lters en een jaarlijkse
vervanging van de lterelementen heeft u aanspraak op ver-
vanging van foutieve onderdelen van de perslucht-membraan-
droger binnen 2 jaar vanaf de datum van de rekening.
BEKO is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door on-
deskundige behandeling of opstelling, door slijtage of andere
handelingen van de besteller of van derden.
Dit geldt vooral voor verslijtbare onderdelen.
2. Temperatuur
De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn, de temperatuur in
deze ruimte en van de perslucht moet tussen +2 en +60 °C
liggen.
3. Filter
Let op de aanwijzingen m.b.t. geschikte lters (zie pagina
8 - 9):
Deeltjes, oliedeeltjes en vloeibaar condensaat moeten worden
tegengehouden.
Hiervoor is een CLEARPOINT-microlter S (0,01 µm) noodza-
kelijk. Bij een extreme vuilophoping of conden-saataccumulatie
dienen extra CLEARPOINT-microlters F (1 µm) en eventueel
CLEARPOINT waterafscheiders W te worden ingezet.
Opgelet: de lterelementen jaarlijks vervangen.
Opgelet: onderhoudswerken enkel uitvoeren aan drukloos
toestel !
4. Pijpleiding tussen lter en membraandroger
De membraandroger moet direct achter de laatste CLEAR-
POINT-lter worden gemonteerd, zodat nacondensatie wordt
vermeden. Wanneer een pijpleiding tussen lter en DRY-
POINT M noodzakelijk is, moet deze van niet corroderend ma-
teriaal zijn vervaardigd! Opgelet: geen verzinkte leidingen of
ttings tussen de lter en de membraandroger monteren,
deze kunnen corroderen!
5. Afsluiter
De afsluiter geleidelijk openen.
Het verdient aanbevelling om een bypassleiding round de unit
aan te brengen.
6. Montage/inbedrijfstelling
Vóór de montage van de membraandroger dienen de leidingen
zorgvuldig te worden gereinigd (bijv. doorblazen).
Let op de inbouwrichting van de lters en de membraandroger
(zie kenmerking van de doorstroomrichting op de typeplaatje
en de lterkoppen).
7. Bevestiging DRYPOINT M
De bevestiging dient via de wandhouders van de voor-ge-
schakelde CLEARPOINT-lters of de pijpleidingen te ge-
schieden.
De bevestiging dient zo te worden aangebracht dat de mem-
braandroger bij het vervangen van de lterelementen niet
wordt beschadigd.
8. Afdichtmiddel
Opgelet: Alle schroefdraden vóór en aan de DRYPOINT M
– perslucht-membraandroger moeten met teonband worden
afgedicht. Gebruik géén vloeibare afdichtmiddelen.
9. Spoellucht
De spoellucht moet ongehinderd uit de boorgaten kunnen
vloeien.
10. Plaats van installatie
De opstelruimte resp. de zich daarin bevindende installaties en
uitrustingen of opgeslagen materialen mogen geen chemisch
actieve stoen vrijmaken.