
– 2
GEVAAR
–Dit apparaat kan bediend worden door
kinderen vanaf 8 jaar en door personen
met beperkte lichamelijke, gevoelsmati-
ge of mentale capaciteiten of met ge-
brek aan ervaring en kennis wanneer ze
onder toezicht staan en gewezen wor-
den op het veilige gebruik van het appa-
raat en de daarmee samenhangende
gevaren. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. De reiniging en het on-
derhoud mogen niet zonder toezicht uit-
gevoerd worden door kinderen.
–Over kinderen dient toezicht te worden
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
–Vóór elk gebruik het laadapparaat, de
netkabel en het accupak controleren op
beschadigingen. Beschadigde appara-
ten niet meer gebruiken en beschadig-
de onderdelen alleen door vakkundig
personeel laten herstellen. Verleng-
snoeren regelmatig controleren en in
geval van beschadigingen vervangen.
–Laadapparaat niet in vervuilde of natte
toestand gebruiken.
–De netspanning moet overeenkomen
met de spanning die is vermeld op het
typeplaatje van het laadapparaat.
–Laadapparaat niet in een explosiege-
vaarlijke omgeving gebruiken.
–Laadapparaat niet aan de netkabel dra-
gen.
–Netkabel beschermen tegen hitte,
scherpe kanten, olie en bewegende
toestelonderdelen.
–Verlengsnoeren met meervoudige stop-
contacten en gelijktijdige werking van
meerdere apparaten zijn te vermijden.
–Netstekker niet verwijderen door hem
aan de netkabel uit het stopcontact te
trekken.
–Laadapparaat niet afdekken en ventila-
tiespleet van het laadapparaat vrijhou-
den.
–De contacten van de accuhouder mo-
gen niet in aanraking komen met meta-
len delen, kortsluitingsgevaar.
–Laadapparaat niet openen. Herstellin-
gen uitsluitend laten uitvoeren door
vakkundig personeel.
–Laadapparaat uitsluitend gebruiken
voor het opladen van toegelaten accu-
paks, zie „Reglementair gebruik“.
–Alleen propere en droge accupaks op
de accuhouder van het laadapparaat
schuiven.
–Geen batterijen (primaire cellen) opla-
den, explosiegevaar.
–Geen beschadigde accupaks opladen.
Beschadigde accupaks vervangen.
–Accupaks niet samen met metalen voor-
werpen bewaren, kortsluitingsgevaar.
–Accupaks niet in het vuur of in het huis-
houdelijke afval werpen.
–Contact met vloeistof uit een defecte
accu vermijden. Bij toevallig contact de
vloeistof met water afspoelen. Bij con-
tact met de ogen ook een arts raadple-
gen.
Instructie: Bij temperaturen onder -10 °C
daalt het vermogen van een accupak.
Instructie: Een langdurige opslag bij tem-
peraturen boven 40 °C kan de capaciteit
van een accupak doen dalen.
Netstekker in het stopcontact steken.
– Het apparaat voert een zelftest uit.
Daarbij branden beide LED's geduren-
de 1 seconde. Vervolgens schakelt het
apparaat in de stand-by werking: beide
LED's gaan uit.
Accupak op de accuhouder van het
laadapparaat schuiven.
– Het accupak wordt automatisch gela-
den, de groene LED knippert.
Symbolen op het toestel
Laadapparaat beschermen tegen
vocht en droog bewaren. Het appa-
raat is uitsluitend geschikt voor ge-
bruik in ruimten, het apparaat mag
niet aan regen blootgesteld wor-
den.
Veiligheidsinstructies
Bediening
16 NL