Tulip MULTIDISC XL VARIO Series User manual

MULTIDISC XL VARIO
956-044-012-001
09/2011


HANDLEIDING
MULTIDISC XL VARIO
©2011. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van PEETERS LANDBOUWMACHINES B.V..

3
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE ........................................................................................................................ 3
VOORWOORD .............................................................................................................................. 4
GARANTIEBEPALINGEN................................................................................................................. 4
TYPE- EN SERIENUMMER VAN UW MACHINE ................................................................................ 4
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.............................................................................................. 5
2. VERKLARING VAN DE WAARSCHUWINGSSTICKERS OP DE MACHINE .................................... 6
3. AANKOPPELEN VAN DE MACHINE ....................................................................................... 8
4. TRANSPORT........................................................................................................................ 9
5. DE MACHINE KLAARMAKEN VOOR HET WERK ..................................................................... 9
5.1. Controleren van de machine .............................................................................................. 9
5.2. Instellen van de werkdiepte van de schijven...................................................................... 9
5.3. Afstellen van de topstang ................................................................................................... 9
5.4. Instellen van de werkdiepte van de tanden ..................................................................... 10
5.5. Instellen van de tandenbeveiliging................................................................................... 10
6. WERKEN MET DE MACHINE............................................................................................... 12
7. AFKOPPELEN VAN DE MACHINE ........................................................................................ 12
8. ONDERHOUD EN REPARATIES ........................................................................................... 13
8.1. Om de 2 werkuren ............................................................................................................ 13
8.2. Elke dag............................................................................................................................. 13
8.3. Om de 50 werkuren .......................................................................................................... 13
8.4. Om de 200 werkuren ........................................................................................................ 13
9. DE SCHIJVEN..................................................................................................................... 14
9.1. Het schijf-element ............................................................................................................ 14
9.2. Smeren van de lagerhuizen .............................................................................................. 14
10. DE TANDEN....................................................................................................................... 15
10.1. Het tand-element ............................................................................................................. 15
10.2. In- en uitschakelen van de tanden.................................................................................... 15
10.3. Instellen van de werkdiepte ............................................................................................. 15
10.4. Instellen van de tandenbeveiliging................................................................................... 15
10.5. Instellen van de tandpositie ............................................................................................. 16
10.6. Soorten vleugels ............................................................................................................... 16
11. DE HYDRAULIEK ................................................................................................................ 17
12. AANHAALMOMENTEN ...................................................................................................... 18

4
VOORWOORD
Deze handleiding is bestemd voor degenen die met de machine werken en/of het onderhoud
uitvoeren.
Lees de handleiding eerst geheel door en zorg dat u alles goed begrijpt, voordat u met de machine
gaat werken en voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht.
Instructies waarmee uw veiligheid en/of die van anderen in het geding is, worden aangegeven met
een gevarendriehoek met uitroepteken in de kantlijn. Volg deze instructies altijd nauwgezet op.
Instructies die ernstige materiële schade tot gevolg kunnen hebben als deze niet, of niet goed
worden opgevolgd, worden aangegeven met een uitroepteken in de kantlijn.
De machines en accessoires kunnen per land zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden en
zijn onderworpen aan continue ontwikkeling en innovatie. Hierdoor kan de uitvoeren van uw
machine afwijken van in deze handleiding getoonde afbeeldingen.
GARANTIEBEPALINGEN
De fabriek stelt voor alle onderdelen die bij normaal gebruik binnen een periode van 12 maanden
na aankoop een defect vertonen gratis vervangende onderdelen ter beschikking.
De garantie vervalt als de in deze handleiding vermelde instructies niet, niet geheel of onjuist zijn
opgevolgd; indien niet-originele onderdelen werden gemonteerd en/of als de machine aangepast
werd zonder onze expliciete toestemming. Alle defecte of beschadigde onderdelen moeten
bijgehouden worden en retourkosten moeten worden betaald indien van toepassing.
TYPE- EN SERIENUMMER VAN UW MACHINE
Het type- en serienummer bevinden zich op het typeplaatje op de voorkant van de driepuntsbok.
Bij correspondentie of bestelling van onderdelen, vermeld altijd het type- en serienummer van uw
machine. Vul de tabel hieronder in met deze gegevens.
TYPE NUM B ER
S ERIAL NUM B ER

5
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
De machine mag enkel door vakkundige personen bediend worden, die deze handleiding volledig
gelezen en begrepen hebben en vertrouwd gemaakt zijn met de machine.
Geef gevolg aan alle veiligheidsvoorschriften, met inbegrip van deze in de handleiding, de op de
machine voorkomende instructies, en de locale voorschriften in uw land.
Zorg ervoor dat tijdens het werk met de machine niemand in de gevarenzone is en overtuig u
ervan dat iedereen ver uit de buurt is. Dit geldt speciaal indien op of nabij openbare plaatsen
gewerkt wordt, zoals langs een weg of nabij of op sportvelden.
Voor het uitvoeren van eender welk onderhoud, een reparatie, een wijziging of een instelling aan
de machine; zet de machine eerst op een vlakke, vaste ondergrond, neem de druk weg van de
hydraulische systemen, schakel de motor van de tractor uit en trek de handrem aan.
Gebruik de machine uitsluitend voor het doel waarvoor deze is ontworpen.
Bedien de machine altijd op veilige wijze.
Werk nooit met een machine met beschadigde of versleten componenten.
Houd deze handleiding altijd gemakkelijk toegankelijk en in de buurt van de machine.
Wees alert en volg steeds alle veiligheidsvoorschriften.
Verzeker u ervan dat alle veiligheids- en waarschuwingsvoorzieningen op de bestemde plaats zijn
aangebracht en dat de stickers duidelijk leesbaar zijn.
Blijf buiten bereik van bewegende delen.
Zorg ervoor dat in het veld geen objecten liggen die door de machine opgegooid kunnen worden.
Gebruik altijd een tractor met cabine.
Volg voor transport over de openbare weg de daarvoor geldende wettelijke voorschriften op.
Gebruik zwaailichten en/of andere veiligheidstekens indien vereist.
Het is niet toegestaan zich op de machine te bevinden.
Gebruik uitsluitend originele TULIP onderdelen.
Gebruik beschermende kleding, handschoenen en/of een veiligheidsbril indien vereist.

6
2. VERKLARING VAN DE WAARSCHUWINGSSTICKERS OP DE MACHINE
Lees eerst de handleiding voordat u met de machine gaat
werken. Neem alle instructies en
veiligheidsvoorschriften in acht.
Zorg ervoor dat de bouten van de klemplaten steeds
zijn aangedraaid met het aangegeven
aandraaimoment. Dit zorgt voor de meest effectieve
werking van de schijven.
Het is ten strengste verboden om op de machine plaats te
nemen terwijl deze in beweging is.
Smeer regelmatig alle smeerpunten. De naven van de
schijven moeten gesmeerd worden na maximaal 50
uur. Bij onvoldoende of onregelmatig smeren kan
onherstelbare schade ontstaan aan de schijfnaven.
Als de machine scheef achter de trekker loopt, is er
sprake van een ongelijke schijfbodemdruk. Dit is te
voorkomen door de lengte van de topstang aan te passen.

7
Gevaar voor draaiende delen.
Hou voldoende afstand.
Wees voorzichtig met hydraulische systemen. Bij
lekkage in geen geval met de handen aanraken. In dit
geval de trekker stilleggen en de leidingen drukloos
maken vanuit de trekkercabine.
Gebruik enkel een topstang van hoge kwaliteit met
een volledig omsloten bol aan de machinekant.
Topstangen met haken zijn niet duurzaam genoeg.

8
3. AANKOPPELEN VAN DE MACHINE
Controleer het gewicht van de machine voordat u de machine aan de tractor aankoppelt. Het
gewicht kan u terugvinden op het typeplaatje dat bevestigd zit op de driepuntsbok. Vergewis u
ervan dat volgende waarden niet overschreden worden door het aankoppelen van de machine. Zie
de handleiding van uw tractor voor meer informatie.
-Het maximale toegestane gewicht op de assen van de tractor.
-Het maximale toegestane gewicht op de banden van de tractor.
-Het maximale toegestane totale gewicht van tractor en machine samen.
Alle modellen van de MULTIDISC XL VARIO hebben een aankoppeling geschikt voor een
driepunts hefinrichting. De categorie van de aanpik verschilt per model:
-MULTIDISC 250 XL VARIO CAT III
-MULTIDISC 300 XL VARIO CAT III
-MULTIDISC 350 XL VARIO CAT III / IV
-MULTIDISC 400 XL VARIO CAT III / IV
Het is aanbevolen om steeds de zwaarste aanpik te gebruiken die voorzien is op de driepuntsbok.
De MULTIDISC XL VARIO is een zware machine. Daarom moet er extra aandacht besteed
worden aan de verbinding met de tractor. Gebruik enkel topstangen van hoge kwaliteit met een
volledig omsloten bol aan de machinekant. De topstangpen, de hefarmpennen en hun borgclips
worden beschouwd als slijtdelen. Controleer ze regelmatig op slijtage en vervang ze onmiddellijk
indien nodig. Houd de driepuntsverbinding tussen tractor en machine altijd in goede conditie.
Voor de modellen 300, 350 en 400 is het sterk aangeraden om een extra zware topstang te
bevestigen aan de tractor. De gemiddelde topstang is simpelweg niet sterk genoeg. Een CAT IV
topstang is sterk aangeraden, zelfs voor het model 300.
Procedure voor het bevestigen van de machine aan de tractor:
-Trek de handrem aan van de tractor.
-Stel de hefarmen van de tractor op gelijke hoogte in.
-Bevestig de hefarmen aan de hefarmpennen van de MULTIDISC.
-Bevestig de topstang aan de topstangpen van de machine.
-Vergrendel het zijdelings bewegen van de hefarmen van de tractor, zodat de machine geen
zijdelingse bewegingen kan maken.
-Verzeker u ervan dat er geen druk op het hydraulieksysteem staat aan zowel tractor- als
machinekant. Sluit daarna de hydrauliekslangen van de machine aan op de tractor.

9
4. TRANSPORT
Hef de machine op met de hefinrichting van de tractor tot de machine voldoende vrij van de
grond is. Zorg dat ook de rol achteraan de machine de grond niet kan raken.
Houd bij transport over de openbare weg rekening met de locale wetten, inclusief de wettelijk
toegestane maximale transportbreedte. Gebruik alle verlichtings- en waarschuwingssignalen
zoals voorgeschreven door de plaatselijke wetsvoorschriften.
Zorg dat er bij transport voldoende gewicht op de vooras van de tractor rust, zodat er genoeg
stuurkracht is. Breng indien nodig frontgewichten aan, maar overschrijd de toegestane asdruk
van de tractor niet. Zie de handleiding van uw tractor voor meer informatie.
5. DE MACHINE KLAARMAKEN VOOR HET WERK
5.1. Controleren van de machine
Controleer of er onderhoud nodig is. Zie hoofdstuk 8. Werk enkel met een goed onderhouden
machine.
5.2. Instellen van de werkdiepte van de schijven
De werkdiepte van de MULTIDISC wordt bepaald door de
instelling van de rol. Hoe hoger de rol gepositioneerd is t.o.v. de
schijven, hoe dieper de machine zal werken, en omgekeerd. De
rolinstelling kan veranderd worden door de rol-hefarmpennen naar
een ander gat te verplaatsen. Zie Image 1. Kies altijd een
overeenstemmend gat aan beide kanten van de machine.
5.3. Afstellen van de topstang
Regel de lengte van de topstang zo dat de machine volledig vlak staat in werkpositie.
Doordat de MULTIDISC XL VARIO een relatief lange machine is, is deze zeer gevoelig voor de
instelling van de topstang. Een halve draai aan de topstang kan het verschil betekenen tussen
goede en slechte werking van de machine.
Als de topstang te kort afgesteld is, wordt de hoek van de tanden te agressief. Er drukt te weinig
gewicht op de rol, en daardoor kan het werkresultaat oneven zijn en kluiten bevatten. Als de
tanden uitgeschakeld zijn, kan de machine naar de linkerkant toe trekken.
Als de topstang te lang afgesteld is, zal de eerste rij schijven geen goed werk leveren. Er drukt te
veel gewicht op de rol, en te weinig op de schijvenrijen. Als de tanden uitgeschakeld zijn kan de
machine naar de rechterkant toe trekken.
Image 1

10
5.4. Instellen van de werkdiepte van de tanden
De diepte van elke tand kan afzonderlijk ingesteld worden.
De diepte wordt bepaald m.b.v. de pen die zich in de
tandhouder bevindt. Elke pen is vergezeld van een
borgclip.
Voordat u overgaat tot het wijzigen van de tand-werkdiepte,
schakel eerst de tanden uit (zie hoofdstuk 10.2), zet de
machine op een vlakke, vaste ondergrond, en schakel de
motor van de tractor uit.
-Verwijder eerst de borgclip.
-Neem het tandbeen stevig vast met één hand. Aan de bovenkant van elk tandbeen is een
handvat bevestigd dat hiervoor gebruikt moet worden.
-Haal de pen uit de tandhouder met uw andere hand. Opgelet! Het gewicht van de tand zal
zich verplaatsen van de pen naar uw hand, dus hou het tandbeen goed vast.
-Schuif de tand voorzichtig naar de gewenste werkdiepte. Stop de pen terug in de
tandhouder en borg hem met de borgclip.
Kijk uit voor uw vingers bij het instellen van de werkdiepte van de tanden! Draag veiligheids-
handschoenen.
Let op voor de scherpe kanten van de schijven wanneer u zich in of nabij het frame van de
machine bevindt.
5.5. Instellen van de tandenbeveiliging
De MULTIDISC XL VARIO laat de gebruiker toe om de gevoeligheid van de tandenbeveiliging
in te stellen, om zo de machine aan te passen aan het type grond.
De gevoeligheid wordt bepaald door de druk in het hydraulisch circuit van de machine. Deze
wordt "terugslagdruk" genoemd. Een lage terugslagdruk betekent een hogere gevoeligheid, en
dus een betere beveiliging tegen stenen.
Houd er bij het bepalen van de te gebruiken terugslagdruk rekening mee dat het belangrijkste doel
is de tanden en de machine te beschermen tegen schade, die veroorzaakt kan worden door
vreemde objecten in het veld zoals stenen. Daardoor moet de terugslagdruk steeds zo laag
mogelijk zijn. Tegelijkertijd moet de druk hoog genoeg zijn om nog efficiënt met de machine te
kunnen werken. Start dus altijd met een lage terugslagdruk, test daarna deze instelling, en
verhoog de druk enkel indien nodig.
Image 2

11
Ga als volgt te werk:
-Zet de tanden in werkpositie. Zie hoofdstuk 10.2.
-Controleer op de machine het aantal tanden per tandenbalk. Gebruik de volgende tabel om
de start-terugslagdruk te bepalen.
-Stel het overdrukventiel zo in dat u deze start-terugslagdruk kunt lezen op de drukmeter van
de machine.
# tanden / balk
start-terugslagdruk
1
40 BAR
2
80 BAR
3
120 BAR
Table 1: Start-terugslagdruk
-Bijvoorbeeld: een 3 meter machine is uitgerust met 2 tandenbalken. Dus als er in totaal 6
tanden gemonteerd zijn, dan zijn er 3 tanden per tandenbalk. Start dus met 120 BAR
terugslagdruk.
-Doe een korte test met de machine van ongeveer 30 meter om te kijken of deze instelling
goed werkt. Zie hoofdstuk 6 voor instructies.
Als u niet tevreden bent met deze terugslagdruk, gebruik dan volgende richtlijnen om de
terugslagdruk aan te passen aan de omstandigheden van het veld:
-In grond met stenen is een lage terugslagdruk noodzakelijk om de tanden te beschermen.
-Hoe dieper de tanden werken, hoe hoger de benodigde terugslagdruk, en omgekeerd.
-Hoe sneller u rijdt, hoe hoger de benodigde terugslagdruk, en omgekeerd.
-Hoe zwaarder de grond, hoe hoger de benodigde terugslagdruk, en omgekeerd.
Het instellen van de correcte terugslagdruk is de volledige verantwoordelijkheid van de gebruiker.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade aan de tanden als gevolg van een te hoge
terugslagdruk.
De maximale terugslagdruk is 200 BAR op de drukmeter. Een hogere terugslagdruk zal de
hydraulische componenten beschadigen.

12
6. WERKEN MET DE MACHINE
Overtuig u ervan dat er zich niemand in de omgeving van de machine bevindt wanneer u met de
machine begint te werken. Laat tijdens het werk niemand toe binnen een straal van 20m van de
machine.
Rijd enkel in een rechte lijn wanneer de machine zich in werkingspositie bevindt. Als er bochten
gemaakt moeten worden, moet de machine eerst uit de grond geheven worden.
De werking van de schijven verbetert bij hogere snelheden. Hogere snelheden leiden tot een
betere menging van de grond en een betere verkruimeling. Anderzijds, sneller is niet per definitie
beter. De snelheid moet altijd aangepast worden aan de omstandigheden van de grond (stenen,
gewasresten, hardheid van de grond). Hogere snelheden versnellen ook de slijtage aan de
schijven en tanden.
De maximale snelheid is 20 km/h met de tanden uitgeschakeld, en 12 km/h met tanden
ingeschakeld.
Ga als volgt te werk:
-Als u de tanden wilt gebruiken, zet ze dan in werkpositie. Zie hoofdstuk 10.2.
-Start met langzaam rijden met de machine nog in de lucht geheven.
-Al rijdende, doe de hefinrichting van de tractor langzaam en geleidelijk naar beneden tot ze
niet meer verder kan. Als de machine correct is ingesteld, zullen de rol en de
driepuntsophanging samen de maximale werkdiepte begrenzen. Automatische
diepteregeling is niet nodig, maar in sommige omstandigheden kan het de werking van de
machine verbeteren.
-Als de hydraulische tandenbeveiliging in werking treedt en enkele tanden uit werking stelt,
gebruik dan de hydrauliek van de tractor om ze weer in werking te stellen. Dit kan u doen
terwijl u rijdt.
-Wanneer u de machine uit de grond heft, doe dit dan geleidelijk aan tijdens het rijden. De
tractor niet stopzetten om de machine uit de grond te tillen!
7. AFKOPPELEN VAN DE MACHINE
-Klap de tanden naar achter. Zie hoofdstuk 10.2.
-Zet de machine op een vlakke, vaste ondergrond, neem de druk weg van de hydraulische
systemen en trek de handrem aan.
-Maak de topstang los van de machine.
-Ontkoppel de hefarmen van de machine.

13
8. ONDERHOUD EN REPARATIES
8.1. Om de 2 werkuren
-Controleer de slijtage van alle tanden, en vervang de slijtdelen indien nodig. Laat de
onderdelen niet te ver slijten voordat u ze vervangt. Werken met versleten tandpunten,
schenen, hielen en vleugels zal de slijtage aan het tandbeen versnellen. Het tandbeen is een
stuk duurder om te vervangen. Bestel tijdig nieuwe slijtdelen!
8.2. Elke dag
-Controleer de complete driepuntsophanging op slijtage en schade. Zorg voor onmiddellijke
reparatie.
-Maak de machine grondig schoon, en vet de machine in met een roestwerend middel.
-Als de machine nieuw is en het eerste veldwerk gebeurd is, volg dan ook alle instructies
hieronder in hoofdstuk 8.3
8.3. Om de 50 werkuren
-Smeer alle smeernippels. Zorg ervoor dat het aangegeven smeerinterval voor de vetkamers
zeker niet overschreden wordt. Zie hoofdstuk 9.2. Dit kan onherstelbare schade aanrichten
aan de naven en de lagers.
-Controleer of alle hydraulische componenten goed vastzitten. Zet ze goed vast indien dit
niet het geval is. Controleer ook op eventuele schade aan hydrauliekslangen en zorg ook
dat ze nergens tegenaan schuren. Vervang alle beschadigde of versleten componenten
onmiddellijk.
-Controleer of alle bouten nog goed vastzitten. Zet ze vast indien nodig.
8.4. Om de 200 werkuren
-Alle onderhoudsinstructies hierboven.
-Controleer de hele machine op mogelijke schade of slijtage.
-Controleer alle lagers op speling, bv. de schijvenlagers en lagers van de rol.
-Controleer alle waarschuwingsstickers op schade.
-Controleer of de schroefdoppen van de vetkamers nog goed vastzitten, en controleer ze op
slijtage. Werken met een machine met versleten schroefdoppen zal leiden tot permanente
schade aan de schijvennaven en lagers. Hoe dieper er met de machine gewerkt wordt, hoe
sneller de schroefdoppen slijten.
-Vervang alle hydrauliekslangen om de 5 jaar.

14
9. DE SCHIJVEN
9.1. Het schijf-element
Elke schijf is gemonteerd op een schijvennaaf. De vetkamer van de schijvennaaf bevat 2
kegellagers en keerringen. De vetkamer is aan een verticale steel gelast. Deze steel wordt aan de
rest van de machine gemonteerd d.m.v. een ophanging met 4 rubbers.
9.2. Smeren van de lagerhuizen
Het is belangrijk dat de vetkamers regelmatig met goede kwaliteit vet gesmeerd worden. Gebruik
onderstaande tabel bij het kiezen van het type vet:
Aanbevolen
Voldoende
Texaco Starplex EP 2
Texaco Multifak EP 2
BP Energrease LC 2
BP Energrease LS-EP 2
Mobilgrease HP 2
Mobilgrease MP2
Shell Retinax LX 2
Shell Retinax EP 2
Total Multis Complex EP 2
Total Multis EP 2
Table 2: Types vet voor de vetkamers
Als u smeert met een van de vetten uit de kolom "voldoende", dan is het smeerinterval 50 uur.
Als u smeert met een van de aanbevolen vetten, dan mag dit interval verlengd worden tot 70 uur.
Opgelet! Zorg dat bovenstaande smeerintervallen nooit overschreden worden! Dit zal leiden tot
onherstelbare schade aan de naven en lagers.
De MULTIDISC vetkamers zijn bestand tegen oversmeren. Wanneer er zich te veel vet in een
vetkamer bevindt, zal de keerring openen en het teveel er uit laten. Het wordt aanbevolen om
tijdens het smeren de schijf rond te draaien om dit proces te helpen. Dit bevordert ook het
verspreiden van het vet naar alle hoeken van de vetkamer.

15
10. DE TANDEN
10.1. Het tand-element
Het centrale gedeelte van elke tand is het tandbeen. Aan de onderkant van het been zijn
bevestigd: de tandpunt, scheen, hiel en vleugel. Aan de bovenkant zit het tandbeen gemonteerd in
een tandhouder die ook zorgt voor de instelling van de werkdiepte van de tand. Elke tandhouder
zit gemonteerd op een vierkante massieve koker die tandenbalk genoemd wordt. De
tandenbalken zijn hydraulisch te verdraaien vanuit de tractorcabine, waardoor snel en
gemakkelijk de tanden in en uit werking gesteld kunnen worden.
Machinemodellen 250, 300 en 350 zijn uitgerust met 2 tandenbalken. Vanaf model 400 hebben
alle modellen 4 tandenbalken.
10.2. In- en uitschakelen van de tanden
De MULTIDISC XL VARIO kan werken op 2 verschillende manieren:
-Tanden uitgeschakeld:
De tanden bevinden zich in een horizontale
positie en zullen niet gebruikt worden tijdens het
werken in het veld. De machine zal werken zoals
een normale schijveneg. Naar deze stand wordt
ook wel eens verwezen met "tanden opgeheven"
of "tanden uit werking gesteld".
-Tanden ingeschakeld:
De tanden staan in een verticale positie. Naar
deze stand wordt ook wel verwezen met "tanden
in werkpositie".
Schakel tussen deze twee mogelijkheden door vanuit de tractorcabine de hydrauliek te bedienen.
Voordat u de tanden in werkpositie zet, zorg er voor dat de machine voldoende vrij geheven is
van de grond. De afstand tussen machine en grond moet op alle plaatsen minimum 40cm
bedragen voordat u de tanden inschakelt!
Zorg ervoor dat er zich niemand in de buurt van de machine bevindt, voordat u de tanden in- of
uitschakelt!
10.3. Instellen van de werkdiepte
Zie hoofdstuk 5.4.
10.4. Instellen van de tandenbeveiliging
Zie hoofdstuk 5.5Fout! Verwijzingsbron niet gevonden..
Image 3

16
10.5. Instellen van de tandpositie
Door de tandhouders los te maken, zijn ze verschuifbaar
over de tandenbalk. Dit betekent dat de tandpositie
instelbaar is, bijvoorbeeld om een tand precies in het
bandenspoor van de tractor te laten lopen.
Tanden kunnen ook verwijderd worden van de
tandenbalk. Bijvoorbeeld, een 3 meter machine die
geleverd werd met 6 tanden, kan ook werken met
slechts 4 of 2 tanden. Demonteer simpelweg de
tandhouder, en vervolgens kunt u de hele tand van de
tandenbalk afhalen. simpelweg de bouten uit de
tandhouder, en vervolgens kan u de hele tand van de
tandenbalk afhalen.
Het aantal tanden per tandenbalk moet altijd gelijk zijn! Houd ook de tandenpositie symmetrisch.
Zorg ervoor dat er altijd minimaal 45cm afstand is tussen 2 aanliggende tandbenen.
Opgelet! Elke aanpassing van de tandpositie dient te gebeuren in een werkplaats door een
specialist met technische training. Op sommige machinemodellen kunnen bepaalde tandposities
interfereren met andere delen van de machine, bijvoorbeeld de verstevigingsschoren van de
driepuntsbok. De fabrikant is niet aansprakelijk voor alle gevolgen van een gewijzigde
tandenpositie.
10.6. Soorten vleugels
Er zijn 3 verschillende tandvleugels op de markt die passen op het tandbeen van de MULTIDISC
XL VARIO:
-Vleugel hoog (265 mm breed) ref. 760-020-064
-Vleugel laag (300 mm breed) ref. 760-020-065
-Vleugel breed (350 mm breed) ref. 760-020-066
Een andere soort vleugel monteren dan de vleugels die origineel bij de machine geleverd werden,
dient te gebeuren in een werkplaats door een specialist met technische training. Op sommige
machinemodellen en bij bepaalde tandposities, kunnen bepaalde soorten vleugels interfereren met
het frame van de machine. In dat geval moet de tandpositie aangepast worden om de vleugels
goed te laten passen (zie hoofdstuk 10.5). De fabrikant is niet aansprakelijk voor alle gevolgen
van het niet correct aanbrengen van een ander soort vleugel.
Image 4

17
11. DE HYDRAULIEK
Volg volgende procedure nauwgezet, voordat u begint met het uitvoeren van eender welk
onderhoud of reparaties aan de hydraulische systemen. Het niet opvolgen van deze procedure kan
leiden tot serieuze lichamelijke verwondingen en/of schade aan de machine.
-Trek de handrem aan van de tractor.
-Sluit het overdrukventiel van de machine volledig. Dit zal leiden tot maximale druk.
-Schakel de tanden in, als dit nog niet het geval is. Zie hoofdstuk 10.2.
-Ga in de tractorcabine en zet gedurende 2 minuten constante druk op het hydraulische
systeem. Dit zorgt voor het langzaam leeglopen van de accumulator.
-Zet de hydrauliek van de tractor in vrije / floating stand.
-Zet de motor van de tractor uit.
-Er kan nu veilig aan de hydraulische systemen van de machine gewerkt worden.

18
12. AANHAALMOMENTEN
Bout ø
Sterkte
Moment (Nm)
M10
8.8
50
M12
8.8
85
M16
8.8
210
M20
8.8
410
M10
10.9
70
M12
10.9
115
M16
10.9
300
M20
10.9
580
Table 3: Aanhaalmomenten

This manual suits for next models
4
Table of contents
Languages:
Other Tulip Farm Equipment manuals
Popular Farm Equipment manuals by other brands

LELY
LELY Luna Installation and operator's manual

Ashland
Ashland EHDW-3620-14 instruction manual

Finn
Finn HydroSeeder T170 MB Operator Instructions And Parts Manual

CURLY'S AG
CURLY'S AG INCINERATOR MULTI Operator's manual

Priefert
Priefert Q36 installation instructions

Amazone
Amazone ZA-M premiS Operation manual

Land Pride
Land Pride BB0548 Operator's manual

Degelman
Degelman STRAWMASTER+ 70 Operator's & parts manual

Tektite
Tektite Kioti CK35 Series Operation manual

Gaspardo
Gaspardo M Use and maintenance

Degelman
Degelman PRO-TILL SCORPION HITCH Operator's & parts manual

Glenmac
Glenmac Harley Pro 6 Operator's manual