
Building Technologies 74 319 0614 0 c 20.05.2008 8/26
Instellen van de klok na spanningsonder-
breking
Na een spanningsonderbreking wordt de klok versneld ingesteld.
Het automatisch instellen kan verbroken worden door de bedrijf-
soortenschakelaar kort op handbedrijf en vervolgens terug te
zetten op de gewenste bedrijfstand . Aansluitend kan de klok,
handmatig, opnieuw worden ingesteld.
Inbedrijfstelling
Specifieke regelingen aan de installatie
Regelelementen: zie voorbeld op pagina 8.
De codeerschakelaars en de potentiometers voor de specifieke
installatie-instellingen zijn bereikbaar na het verwijderen van de
elektronische schakelklok
- Demonteren van de schakelklok: de schijf vastnemen en naar
u toe trekken om hem van de regelaar los te maken.
- Montage van de schakelklok: de schakelklok erin steken en
drukken (het inklikken is hoorbaar).
Controle van de gemotoriseerde afsluiter
Voor de klepafsluiter of sectorkraan, nagaan of:
- deze goed gemonteerd is (debietrichting),
- het segment binnen het juiste bereik draait (rekening houden
met de positie-aanduiding),
- het handbedrijf niet meer actief is
Opgelet bij vloer- of plafondverwarming!
De veiligheidsthermostaat moet goed ingesteld zijn.
Tijdens de werkingscontrole mag de aanvoertemperatuur de
toegelaten maximumwaarde (meestal 55 °C) niet overschrijden,
anders dient u onmiddellijk:
- de klepafsluiter of sectorkraan manueel te sluiten,
- de pomp uit te schakelen,
- de afsluitkraan van de pomp te sluiten.
Inbedrijfstelling van de regelaar
1. De bedrading controleren aan de hand van het installatie-
schema.
2. De netspanning aanschakelen.
3. Het “Override” lampje controleren:
- als het knippert, kan er een fout zijn in de bedrading van
de voeler,
- als het opgelicht is, betekent dit dat een afstandsbediening
(ruimtetoestel, schakelaar) de regelaar kortsluit. Het ruim-
tetoestel op bedrijf instellen of het externe schakelcon-
tact openen.
4. De bedrijfsschakelaar op zetten.
5. De potentiometer op 4 instellen en de potentiometer op
+8 °C zetten:
- de aanvoertemperatuur moet stijgen: ketel aan, afsluiter
open, pomp van de verwarmingskring aan (thermische mo-
toren reageren vertraagd!),
- anders, de bedrading van de voeler (aanvoer / ketel, bui-
tentemperatuur), van de servomotor / ketel en de pomp
van de verwarmingskring controleren.
6. De bedrijfsschakelaar op zetten.
7. De stooklijn op 0,25 instellen en de knop op –8 °C:
- de brander moet uitgeschakeld worden (letten op: minima-
le looptijd van 4 minuten), de afsluiter moet naar ”kouder”
gaan, de pomp van de verwarmingskring moet aange-
schakeld blijven,
- anders, de bedrading van de voeler (aanvoer / ketel, bui-
tentemperatuur), van de servomotor / ketel en de pomp
van de verwarmingskring controleren.
Inbedrijfstelling van de afstandsbediening
1. De bedrijfsschakelaar op een van beide Auto standen
zetten.
2. Als er een ruimtetoestel is: op dit toestel het bedrijf instel-
len:
- het “Override” lampje moet opgelicht zijn,
- anders, de bedrading van het ruimtetoestel controleren.
3. Als er een extern contact is: dit contact sluiten (waardoor de
regelaar in bedrijf werkt):
- het “Override” lampje moet opgelicht zijn,
- anders, de bedrading van het contact controleren.
Inbedrijfstelling van de sanitairwarmwaterla-
ding (enkel bij RVP211)
1. De sanitairwarmwatertemperatuur moet handwarm zijn (met
de hand of met een meettoestel controleren).
2. De bedrijfsschakelaar van de regelaar op zetten.
3. De knop op 60 °C instellen.
- de temperatuur van het sanitairwarmwater moet stijgen:
laadpomp aan of keerklep open,
- anders, de bedrading van de sanitairwarmwater tem-
peratuurvoeler en van de pomp van de verwarmingskring /
keerklep controleren.
4. De knop op 10 °C instellen:
- de laadpomp (letten op: nadraaitijd van 6 minuten) of de
keerklep moet uitgeschakeld zijn,
- anders, de bedrading van de sanitairwarmwater tempera-
tuurvoeler controleren.
5. De knop opnieuw op 55 °C instellen (fabrieksinstelling).
Instellingselementen
Zie afbeelding 3op pagina 24
1 Plaats voor de schakelklok
2 “Override” lampje (overbrugging,
standaard)
3 Keuzeschakelaar voor het wer-
kingstype
4 Instelknop voor de stooklijn
5 Instelknop voor verlaging van de temperatuur
6 Instelknop voor de SWW-temperatuur (RVP211)
7 Instelknop voor de comforttemperatuur
8 Codeerschakelaar
9 Instelpotentiometer voor invloed van de omgevingstem-
peratuur, alsmede uitschakeling afkoelbedrijf
10 Instelpotentiometer voor maximaalbegrenzing van de
aanvoer- of keteltemperatuur
11 Instelpotentiometer voor de ECO-stookbegrenzing
12 Instelpotentiometer van het schakeldifferentiaal
Codeerschakelaars
Functie Stand: links Symbool Symbool Stand: rechts:
Soort servomotor Bediening van een servomotor
met mengkraan/afsluiter Bediening van een brander (met of
zonder ventilator)
Regelingstype 3-punts (modulerend) 2-punts (open/dicht of aan/uit)
Vorstbeveiliging Ja, met vorstbeveiliging Neen, zonder vorstbeveiliging
Voorrang sanitairwarmwaterla-
ding (enkel RVP211)
Met (absolute) voorrang. Bij vloer-
verwarming en ketelbedrijf: steeds
op abs. instellen!
Geen voorrang (parallel)
Enkel voor RVP211 met keteltemperatuurregeling
Servomotor voor sanitairwarm-
waterlading
Keerklep Laadpomp