Vetus BC25B Specification sheet

BC25B
BC30B
BC50B
BC60B
Acculader
Battery charger
Batterieladegerät
Chargeur de batterie
Cargador de baterías
Caricabatterie
Bedieningshandleiding en
installatie instructies
Operation manual and
installation instructions
Bedienungshandbuch und
Installationsvorschriften
Manuel d’utilisation et
instructions d’installation
Manual de uso e instrucciones
de instalación
Manuale d’uso e istruzioni per
l’installazione
1
6
11
16
21
26
Copyright © 1997, 2000 Vetus den Ouden n.v. Schiedam Holland

Indice
Introduzione 26
Comandi 26
Installazione 27
Messa in funzione 28
Descrizione del funzionamento 29
Guasti 30
Dati tecnici 30
Tabella per la selezione dei cavi 31
Schema dei collegamenti 32
Dimensioni principali 33
Contents
Introduction 6
Operation 6
Installation 7
Operational settings 8
Description of operation 9
Faults 10
Technical data 10
Wire size selection table 31
Wiring diagrams 32
Principal dimensions 33
Inhalt
Einleitung 11
Bedienung 11
Installation 12
Inbetriebsetzung 13
Funktionsbeschreibung 14
Störungen 15
Technische Daten 15
Drahtwahltafe 31
Stromlaufpläne 32
Hauptabmessungen 33
Sommaire
Introduction 16
Commande 16
Installation 17
Mise en service 18
Description du fonctionnement 19
Pannes 20
Specifications techniques 20
Tableau de selection de fils 31
Schemas de branchement 32
Dimensions hors tout 33
Contenido
Introducción 21
Operación 21
Instalación 22
Puesta en servicio 23
Descripción del funcionamiento 24
Fallos 25
Especificaciones técnicas 25
Tabla de selección de hilos 31
Esquema de conexiones 32
Dimensiones generales 33
Inhoud
Inleiding 1
Bediening 1
Installatie 2
In bedrijf stellen 3
Beschrijving van de werking 4
Storingen 5
Technische gegevens 5
Draadkeuzetabel 31
Aansluitschema’s 32
Hoofdafmetingen 33

9.0108 1
Acculader type BC25, BC30, BC50, BC60
Inleiding
De VETUS volautomatische acculader is zeer geschikt voor het
snel en efficient laden van vele soorten lood/zuuraccu’s (zowel
open- als gasdichte accu’s, start-, semi-tractie- en tractieaccu-
’s, vloeistof gevuld of op gelbasis).
Voor de maximale laadstroom zie blz. 5. Doordat de laadstroom
volautomatisch wordt geregeld volgens een optimale laadka-
rakteristiek kan de lader altijd aangesloten blijven; ook tijdens
de winterberging.
Bediening
Op het bedieningspaneel bevinden zich
een aan (‘ON’) en een uit (‘OFF’) schakelaar
(1).
De acculader kan óók worden aangezet
zonder dat er 220/240 Volt walspanning
aanwezig is.
Automatisch zal de lader zichzelf inschake-
len zodra er spanning wordt geleverd of
door de walaansluiting of door een genera-
torset.
Indien de acculader aanstaat en de net-
spanning wordt afgekoppeld, dan wordt de
acculader automatisch afgezet. Nadat de
netspanning weer is aangesloten, start de
acculader automatisch weer op.
Afstandsbediening RCP1500
Op het afstandsbedieningspaneel zijn dezelfde schakelfuncties
aanwezig als op hoofdbedieningspaneel.
De schakelaars op zowel het afstandsbedieningspaneel als op
het bedieningspaneel op de acculader kunnen door elkaar
gebruikt worden. Het is dus mogelijk op het hoofd-
bedieningspaneel de acculader in te schakelen en op afstand
weer uit of andersom.
Met de knop kan de maximale laadstroom van de acculader
worden ingesteld. Door de maximale laadstroom te verlagen
wordt tevens het opgenomen vermogen verlaagd. Een wal-aan-
sluiting met een (te) kleine zekering kan dan toch worden benut
om de accu’s bij te laden.
N.B. De stroomindicatie op het hoofdbedieningspaneel geeft
bij de teruggeregelde laadstroom toch de maximale waarde
aan. De schaalaanduiding klopt dan niet meer!
Op het afstandsbedieningspaneel kunnen tevens de volgende
functies worden afgelezen:
’Charger ON’ Acculader aan
’Failure’ Storing
NEDERLANDS
RCP1500

Installatie
Opstelling
Kies een droge plaats op geruime afstand van een warmtebron.
Hoge temperaturen kunnen het vermogen van het apparaat
negatief beïnvloeden. Plaats de acculader niet te ver van de
accu om het spanningsverlies over de (12 Volt resp. 24 Volt)
aansluitdraden zoveel mogelijk te beperken. Beter is het dus
om de 220 Volt leiding indien nodig lang te maken. Plaats de
acculader ook niet pal boven de accu; zwavelhoudende accu-
dampen kunnen schade aan de electronische onderdelen ver-
oorzaken.
Monteer de acculader met behulp van de meegeleverde
bevestigingsmaterialen.
Aansluiten accu
Voor aansluitschema’s zie blz. 32.
Sluit de rode aansluitklem van de acculader aan op de pluspool
en de zwarte aansluitklem op de minpool van de accu. Pas
kabels van voldoende dikte toe en gebruik de meegeleverde
kabelschoenen; voor draadkeuzetabel zie blz. 31.
WAARSCHUWING
Grote stromen door te dunne draden of overgangsweer-
standen veroorzaakt door slechte verbindingen kunnen er
toe leiden dat draden of (stekker)verbindingen zeer heet
worden en brand kunnen veroorzaken.
Aansluiten netspanning
Sluit de acculader met behulp van het meegeleverde netsnoer
aan op een 220 Volt (240 Volt) stopcontact met randaarde.
Gebruik uitsluitend verlengsnoeren met randaarde stekkers en
contrastekkers.
Aarde
Via de M5 bout op het bedieningspaneel ( ) kan het appa-
raat aan de massa van het schip worden gelegd om zo te wor-
den geaard.
WAARSCHUWING
Het aarden van 220 Volt (240 Volt) electrische apparaten
aan boord van een schip dat niet via een walaansluiting ver-
bonden is met een tegen aardlek beveiligd walstopcontact
is alleen zinvol als er op het schip een aardlekbeveiliging of
gestel-isolatiebeveiligings-installatie aanwezig is (zwevend
net).
Raadpleeg hiervoor uw installateur.
Tevens zijn hier de locale voorschriften van belang die per
land verschillen en ook de toepassing kan daarbij van
belang zijn (voor beroepsvaart en in het bijzonder passa-
gierschepen gelden vaak speciale regels).
VETUS kan geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor het
toepassen van de acculader in strijd met de plaatselijke
voorschriften.
Afstandsbedieningspaneel
Een afstandsbedieningspaneel is voorzien van 6 m lange kabel
met stekker. Plaats deze stekker in de ‘REMOTE CONTROL’
aansluiting op het bedieningspaneel.
Accu-temperatuursensor
Indien in tropische gebieden, of door andere omstandigheden
de accu’s zeer warm worden, verdient het aanbeveling om voor
deze (hoge) accutemperatuur de laadkarakteristiek aan te pas-
sen. Dit kan door middel van de als optie door VETUS te leve-
ren temperatuursensor.
Deze accu-temperatuursensor dient ook op de ‘REMOTE CON-
TROL’ aansluiting te worden aangesloten. Het is dan nodig om
via de daarvoor bestemde miniatuur schakelaar de acculader
hiervoor in te stellen. Zie ‘In bedrijf stellen’.
29.0108 Acculader type BC25, BC30, BC50, BC60
RCP1500
Temperatuursensor

9.0108 3
Acculader type BC25, BC30, BC50, BC60
In bedrijf stellen
DIP schakelaars
Normaal gesproken voldoet de standaard instelling van de 8
miniatuur (DIP) schakelaars die zich achter het bedieningspa-
neel van de acculader bevinden.
Om de acculader optimaal af te stemmen op de installatie kun-
nen de volgende instellingen worden uitgevoerd.
NB. Schakelaar 1 en 8 worden niet gebruikt.
Temperatuurcompensatie
Indien een accu- temperatuursensor is aangesloten dient scha-
kelaar 2 in positie ‘OFF’ te staan.
Indien schakelaar 2 in positie ‘OFF’ staat en er is geen accu-
temperatuursensor aangesloten, dan wordt er uitgegaan van
een accutemperatuur van 25˚C.
Float
Indien gewenst kan in plaats van de standaard IU-karakteristiek
een laadkarakteristiek worden gekozen waarbij de maximale
laadspanning is begrensd op de z.g. ‘floatspanning’ (13,5 Volt
resp. 27,0 Volt). Schakelaar 3 dient dan in positie ‘ON’ te staan.
Equalize
Indien gewenst kan in plaats van de standaard IU-karakteristiek
een laadkarakteristiek worden gekozen waarbij de maximale
laadspanning is begrensd op de gasspanning (14,2 Volt resp.
28,4 Volt). Schakelaar 4 dient dan in positie ‘ON’ te staan. Deze
stand werkt alleen als schakelaar 3 in de positie ‘OFF’ staat.
Laadspanning
Standaard is de acculader ingesteld op een laadspanning van
14,2 Volt resp. 28,4 Volt. Indien er een grote spanningsval over
de aan- en afvoerleidingen optreedt of voor gebruik van tractie-
batterijen kunt u de laadspanning compenseren met de daar-
voor bedoelde minischakelaar.
De instelling van de laadspanning kan worden gewijzigd in
14,8 V, 15,3 V of 15,9 V resp. 29,0 V, 29,5 V of 30,1 V.
NEDERLANDS
Schakelaar 4
BOOSTSCHAKE-
LAAR UIT
BOOSTSCHAKE-
LAAR AAN
Schakelaar 5 en 6
Schakelaar 2
GEEN ACCU TEMP. SENSOR
AANGESLOTEN
ACCU TEMP. SENSOR
AANGESLOTEN
Schakelaar 3
FLOATSCHAKE-
LAAR UIT
FLOATSCHAKE-
LAAR AAN

Scheidingsdiodeblok
Indien voor het gezamelijk laden van gescheiden accu’s een
scheidingsdiodeblok is geïnstalleerd, dient schakelaar 7 in
positie ‘ON’ te staan.
De acculader kan de spanning van de accu’s niet meten door
de scheidingsdiodes heen. Wanneer schakelaar 7 in positie
‘ON’ staat, wordt het meet/beveiligingssysteem van de accul-
ader zodanig gewijzigd, dat de lader ook begint te werken als
er geen accuspanning wordt gemeten. De acculader blijft wel
beveiligd tegen ompolen; hoewel bij aansluiten vonkvorming
kan optreden zal de acculader hiervan geen schade ondervin-
den.
Bovendien dient men de laadspanning te compenseren in ver-
band met de spanningsval over de scheidingsdiode.
Zet schakelaar 6 in positie ‘ON’ (zie ook ‘Laadspanning’).
Accu’s laden
Steek de stekker van het netsnoer in de walaansluiting
waardoor er 220 (240) V op het apparaat komt te staan. De
groene LED ‘AC INPUT’ gaat branden om aan te geven dat de
netspanning aanwezig is.
Zet de acculader op ‘ON’ en de groene LED ‘CHARGER ON’
gaat branden.
Een moment later licht de LAADFASE-INDICATIE en de VOLT-
en STROOM-bar op en is het apparaat in werking. In het begin
laadt de lader in de fase ‘BOOST’ en branden alle LED’s van de
stroom-bar (current) waaruit blijkt dat de lader met de maxima-
le laadstroom laadt.
Langzaam, afhankelijk van de capaciteit en ladingstoestand van
uw accu’s, loopt de spanning op de spannings-bar (voltage) op
en als deze op 14,2 Volt resp. 28,4 Volt staat dan grijpt de rege-
laar in en wordt de laadstroom beperkt (zie de stroom-bar).
Na geruime tijd is de laadstroom minimaal en gaat de lader over
op de floatfase.
De lader kan worden uitgezet met de ‘OFF’-schakelaar. Als u
vervolgens de lader weer aanzet begint de het geheel van voren
af aan.
Beschrijving van de werking
De VETUS accu-
lader heeft een
laadkarakteristiek
die men kan aan-
duiden als IU-float.
BOOST-FASE
Als er walspanning is en als u de acculader op ‘ON’ zet, dan
begint de lader automatisch de accu te laden met de gemiddel-
de maximale laadstroom, zie blz. 5.
EQUALIZE FASE
Zodra de de gasspanning van de accu is bereikt (14,2 Volt resp.
28,4 Volt), gaat de lader over op een lagere stroom, waardoor
de spanning op 14,2 Volt resp. 28,4 Volt blijft. Dit noemt men
een IU laadkarakteristiek, deze laadkarakteristiek is beslist
noodzakelijk voor gesloten accu’s.
FLOAT-FASE
Als de laadstroom is gedaald tot ca. 10% van de maximale
laadstroom wordt de laadspanning verlaagd, tot 13,5 Volt resp.
27,0 Volt; dit beperkt het waterverbruik van de accu’s.
Beveiligingen
De omvormer/acculader is op bijna alle denkbare wijzen bevei-
ligd, waardoor hij uiterst bedrijfszeker is.
Kortsluiting
Als de 220 V uitgang wordt kortgesloten zal de glaszekering in
de netaansluiting doorbranden. De LED ‘AC INPUT’ zal dan niet
meer oplichten, terwijl de walspanning wel aanwezig is op het
netsnoer.
Als de 12 Volt resp. 24 Volt laadstroom wordt kortgesloten voor-
dat de acculader wordt aangezet zal de acculader niet werken.
Als de kortsluiting ontstaat tijdens het laden zal de stroom
beperkt blijven tot de maximale laadstroom, zie blz. 5.
Overbelasting/overtemperatuur
In beginsel kan de acculader niet worden overbelast, omdat de
hij zelf de maximale laadstroom begrenst. Als echter de omge-
vingstemperatuur te hoog is kan dit wel tot oververhitting leiden
en treedt de temperatuurbeveiliging in werking. De LED ‘TEM-
PERATURE’ zal oplichten.
Bij afkoeling wordt het apparaat automatisch weer ingescha-
keld.
Ompoolbeveiliging
Indien u de plus en min van de accu verwisselt zal de acculader
niet werken, maar hiervan geen schade ondervinden.
49.0108 Acculader type BC25, BC30, BC50, BC60
Schakelaar 7
INSTALLATIE MET
SCHEIDINGSDIODEBLOK
INSTALLATIE ZONDER
SCHEIDINGSDIODEBLOK

Storingen
Indien de acculader niet werkt zal hij in de regel zelf aangeven wat er aan de hand is:
9.0108 5
Acculader type BC25, BC30, BC50, BC60
Storing/indicatie
LED ‘TEMPERATURE’ aan.
LED ‘AC INPUT’ uit.
Acculader werkt niet na het aansluiten
van de accu’s.
Na inschakelen begint de acculader niet
direct met laden maar blijft in stand
‘Float’ staan. Op de ‘Volt-bar’ wordt wel
de accuspanning aangegeven.
Mogelijke oorzaak
Langdurige overbelasting of een te hoge
omgevingstemperatuur
Geen walspanning.
Accu-aansluitingen omgepoold.
Zeer lage laadstroom.
Oplossing
Laat het apparaat afkoelen.
- Geen walspanning via walkabel.
- Zekering in net aansluiting defect; ver-
vang zekering.
Sluit de PLUS en de MIN goed aan.
Kies tijdelijk de laadkarakteristiek ‘per-
manent Boost’ van de acculader, scha-
kelaar 4 in stand ‘UIT’, zie blz. 3. *)
*) Bij accu’s die te diep ontladen zijn of bij accu’s die in slechte conditie verkeren kan het voorkomen dat er aanvankelijk geen of
een zeer lage laadstroom loopt.
De acculader interpreteert dit alsof de accu’s al voor 100% geladen zijn en blijft daarom in de stand ‘Float’ staan. Door tijdelijk de
laadkarakteristiek ‘permanent Boost’ van de acculader te kiezen zal er na enige tijd, enkele minuten tot enkele uren, toch een laad-
stroom gaan lopen.
Voorkom altijd een te diep ontladen van de accu; permanente beschadiging van de accu kan het gevolg zijn!
Zet na enkele laad-ontlaadcycli schakelaar 4 van de acculader weer terug in de stand ‘AAN’; de acculader werkt nu weer volgens
de standaard laadkarakteristiek. Een te groot waterverbruik van de accu wordt hiermee voorkomen. Als er ook na vele uren geen
laadstroom gaat lopen, terwijl de ‘permanent Boost’ laadkarakteristiek is gekozen, is de accu onherstelbaar beschadigd.
Technische gegevens
Type : BC25B BC30B BC50B BC60B
Voedingsspanning : 220 / 240 Volt ± 5%
Frequentiebereik : 47 - 62 Hz
Opgenomen vermogen : 800 W 600 W 1875 W 1200 W
Beveiliging : Glaszekering
5 x 20 mm
4 A ‘Time Lag (T)’ (traag) 10 A ‘Time Lag (T)’ (traag)
Accuspanning, nominaal : 24 V 12 V 24 V 12 V
Laadspanning, Equalize : 28,4 V 14,2 V 28,4 V 14,2 V
Float : 27,0 V 13,5 V 27,0 V 13,5 V
Laadstroom, maximaal : 25 A 30 A 50 A 60 A
Laadkarakteristiek : IU met extra float-fase
Omgevingstemperatuur : 25˚C
Beschermingsgraad : IP 21
Afmetingen (hxbxd) : 200 x 300 x190 mm
Gewicht : 3,4 kg 4,5 kg
NEDERLANDS

69.0108 Battery charger type BC25, BC30, BC50, BC60
Introduction
The VETUS fully automatic battery charger is specially
designed for quick and efficient charging of many types of
lead/acid batteries (both open and gas-tight batteries, starter,
semi- traction and traction batteries, fluid or gel filled).
For the maximum charge current see page 10.
As the charge current is regulated automatically in accordance
with an ideal charge characteristic, the charger may be con-
nected continuously, even during winter storage.
Operation
On the control panel there is an ‘ON’ and
‘OFF’ switch (1).
The battery charger can also be switched
on without the presence of 220/240 Volt
dockside mains.
The charger will then start charging auto-
matically when power is being supplied
from the dockside mains or generator set.
When the battery charger is switched on
and the mains power is disconnected, the
charger will be switched off automatically.
When the mains is reconnected, the charg-
er will switch on again.
Remote Control RCP1500
The remote control panel contains the same switch functions as
the main control panel.
The switches on both remote and main control panel can be
used in combination with each other. Thus, it is possible to turn
the battery charger on from the main control panel and off from
the remote panel, and vice versa.
Use the knob to adjust the maximum charging current of the
battery charger. By decreasing the maximum charging current
also the input power is decreased. Using a dock side power
connection with a (too) small fuse for charging the batteries is
then possible.
Note: The current indication at the main control panel will con-
tenue to indicate the maximum current while the charging cur-
rent is diminished. The scale is not longer valid!
The following functions are also indicated on the remote control
panel:
‘Charger ON’
‘Failure’
RCP1500

9.0108 7
Battery charger type BC25, BC30, BC50, BC60
ENGLISH
Installation
Location
Choose a dry place well away from any heat source. High tem-
peratures can have a negative effect on the power output of the
equipment. Position the battery charger close to the battery to
reduce power loss in the 12 Volt resp. 24 Volt cables as much
as possible. It is better to extend the 220 Volt output wiring if
required. Do not place the battery charger immediately above
the battery; sulphur fumes from the battery can damage the
electronic components.
Fit the battery charger using the fitting parts supplied.
Connecting the Battery
For wiring diagram, see page 32.
Connect the red connector clamp from the charger to the
plus (+) battery pole and the black connector clamp to the
minus (-) pole.
Use cables of sufficient thickness and use the cable terminals
supplied. For wire size selection table see page 31.
WARNING
High current through wiring that is too thin, or resistance
caused by bad connections, can generate excessive heat
and could cause a fire!
Mains Connections
Connect the charger to a 220 Volt (240 Volt) socket with Earth
connection, using the mains cable supplied. Only use extension
cables with properly earthed plugs and sockets.
Earth
The charger can be connected to the boat’s earth using the M5
bolt ( ) on the control panel.
WARNING!
Earthing 220 Volt (240 Volt) electrical equipment on board
a ship that is NOT connected to an earth-leak protected
dockside socket is only useful when there is an earth-leak
protection or a frame insulation installation (floating mains).
Please consult your installer for more information.
Furthermore, local regulations are applicable here, and
these differ from country to country, and the use to which
the boat is put is also important, as there are often special
regulations applied to commercial and especially passen-
ger shipping.
VETUS cannot accept any responsibility for the charger if it
is used in contravention to the local regulations.
Remote Control Panel
A remote control panel is fitted with a 6 metre long cable with
plug. Push this plug in the ‘REMOTE CONTROL’ socket on the
control panel.
Battery temperature Sensor
If the batteries are likely to become hot due to use in tropical
regions, or for other reasons, then it is recommended that the
charging characteristics be modified to accommodate high
temperature use. This is done using the temperature sensor,
available as an option from Vetus.
This battery temperature sensor should also be connected to
the ‘REMOTE CONTROL’ socket.
It will then be necessary to set the battery charger using the
miniature switch. See ‘OPERATIONAL SETTINGS’.
RCP1500
Temperature sensor

89.0108 Battery charger type BC25, BC30, BC50, BC60
Operational settings
DIP Switches
The 8 miniature (DIP) switches, located behind the control
panel, are set to accommodate most normal operating condi-
tions.
The following settings may be carried out in order to attune the
charger to special circumstances.
N.B.: Switches 1 and 8 are not used.
Temperature compensation
When a battery temperature sensor is fitted, switch 2 must be
set to the ‘OFF’ position.
When switch 2 is in the ‘OFF’ position and a temperature sen-
sor is not connected, then the battery temperature is assumed
to be 25 degrees C.
Float
If required, instead of the standard I/U characteristic, it is possi-
ble to select a charge whereby the maximum voltage is limited
to the ‘float voltage’: 13.5 Volts resp. 27.5 Volts. Switch 3 should
then be in the ‘ON’ position.
Equalize
Instead of the standard I/U characteristic, it is possible to select
a charge whereby the maximum charge voltage is limited to gas
pressure: 14.2 Volts resp. 28.4 Volts. Switch 4 should then be in
the ‘ON’ position. This position only operates when switch 3 is
in the ‘OFF’ position.
Battery Charge Voltage
The battery charger is set as standard at a charge voltage of
14.2 Volts resp. 28.4 Volts. When there is considerable voltage
drop across the input/output cables, or when using traction bat-
teries, you can compensate the charge voltage with the relevant
microswitch.
The charge voltage can be set for 14.8 Volts, 15.3 Volts or
15.9 Volts resp. 29.0 Volts, 29.5 Volts or 30.1 Volts.
Switch 4
BOOST SWITCH
OFF
BOOST SWITCH
ON
Switches 5 and 6
Switch 2
NO BATTERY TEMP. SENSOR
FITTED
BATTERY TEMP. SENSOR
FITTED
Switch 3
FLOAT SWITCH
ON
FLOAT SWITCH
OFF

9.0108 9
Battery charger type BC25, BC30, BC50, BC60
Battery Isolator
If a battery isolator is installed for parallel charging of separated
batteries, switch 7 must be set in the ‘ON’ position.
The battery charger is unable to sense the battery voltage
‘through’ the battery isolator. When switch 7 is in the ‘ON’ posi-
tion, the sense/ protection circuitry of the battery charger is
modified in a way that the battery charger also starts operating
if no battery voltage is sensed. Reversed polarity protection of
the battery charger remains in function; although during con-
nection sparks may occur this is harmless to the battery charg-
er.
Also the charging voltage needs to be compensated due to the
voltage drop over the diodes of the battery isolator.
Set switch 6 to the ‘ON’ position (see also ‘Battery Charge
Voltage’)
Battery Charging
Push the boat plug into the dockside socket, thus connecting
the inverter/charger to 220 (240) Volts. The green LED ‘AC
INPUT’ will light up to indicate that mains voltage is available.
Switch the battery charger ‘ON’ and the green LED ‘CHARGER
ON’ will light.
A moment later the LOAD PHASE INDICATOR and the VOLT
and CURRENT bar will light and the equipment is operational.
At first, the charger will operate in the ‘BOOST’ phase and all
LEDs in the current bar will be lit to show that charging is taking
place at maximum charging current.
The voltage will increase slowly (depending upon capacity and
charge condition of your batteries) as indicated on the voltage
bar until it reaches 14.2 Volts resp. 28.4 Volts and the regulator
operates to limit the charge current (see the current bar).
After some time the charge current is minimal and the charger
switches to the float phase. The charger can be turned off with
the ‘OFF’ switch. If you then switch the charger on, the whole
process will be repeated from the start.
Description of operation
The Vetus battery
charger has a
charge character-
istic that can be
called I/U float.
BOOST PHASE
When dockside voltage is connected and the charger is ‘ON’, it
will automatically start to charge the batteries with an average
maximum current, see page 10.
EQUALIZE PHASE
As soon as the battery gas pressure is reached (14.2 Volts resp.
28.2 Volts) the charger switches to a lower current, whereby the
voltage remains at 14.2 Volts resp. 28.4 Volts. This is called an
I/U charge characteristic, and is essential for sealed batteries.
FLOAT PHASE
When the charge current has dropped to about 10% of the max-
imum charging current, the charge voltage is reduced to 13.5
Volts resp. 27.0 Volts; this reduces battery water consumption.
Protection
The charger is protected in a variety of ways, thus ensuring reli-
able operation.
Short Circuit
If the 220 Volt output is short circuited, then the glass fuse in the
boat mains connection will blow.
The ‘AC INPUT’ LED will go out, while dockside voltage will be
available on the boat mains. If the 12 Volt resp. 24 Volt charge
current short circuits before the charger is switched on, the
charger will not work. If the short circuit occurs during charging,
the current will be limited to the maximum charging current, see
page 10.
Overload/Overheating
As a basic principle, the charger cannot be overloaded, as it lim-
its the maximum charge current itself. However, if the ambient
temperature is too high, this can lead to overheating and the
overheat prevention device will operate. The ‘TEMPERATURE’
LED lights up.
When it has cooled down, the equipment automatically turns
itself on again.
Battery Terminal Reversal Protection
If you reverse the positive and negative terminals of the battery,
the battery charger will not operate, but no damage will be
caused.
ENGLISH
Switch 7
INSTALLATION WITH
BATTERY ISOLATOR
INSTALLATION WITHOUT
BATTERY ISOLATOR

10 9.0108 Battery charger type BC25, BC30, BC50, BC60
Faults
If the battery charger does not work, then it will usually indicate what the problem is:
ENGLISH
Fault/Indication
‘TEMPERATURE’ LED on.
‘AC INPUT LED off.
Charger does not work when batteries
are connected.
After switching on the battery charger it
will remain in ‘Float’ mode instead of
immediately initiate with charging. On the
‘Volt-bar’ the battery voltage is indicated.
Possible Cause
Long term overload or a too high ambient
temperature
No input voltage.
Battery terminals reversed polarity.
A very low charging current.
Solution
Allow the inverter to cool down.
- No voltage from dockside cable.
- Fuse in panel faulty; replace fuse
Connect PLUS (+) and MIN (-) terminals
correctly.
Select temporarely the charging charac-
teristic ‘permanent Boost’ of the battery
charger, switch 4 in position ‘OFF’, see
page 8. *)
*) In case of too deeply discharged batteries or batterries in poor condition initially there will be a very low charging current or no
charging current at all.
For the battery charger this looks likes 100% fully charged batteries and therfore it will remain in ‘Float’ mode.
By selecting temporarely the ‘permanent boost’ charging characteristic of the battery charger after some time, several minutes
to several hours, a charging current will start flowing.
Always prevent discharging of the battery too deeply; this may result in permanent damage of the battery! Put switch 4 back to
the ‘ON’ position after several charging-discharging cycles; the battery charger will now again operate according to the standard
charging characteristic. A too large water consumption will be prevented by this. If there is no charging current while in ‘perma-
nent boost’ mode for many hours the battery is irreparable damaged.
Technical data
Type : BC25B BC30B BC50B BC60B
Supply voltage : 220 / 240 Volt ± 5%
Frequency range : 47 - 62 Hz
Power consumption : 800 W 600 W 1875 W 1200 W
Protection : Glass fuse
5 x 20 mm
4 A ‘Time Lag (T)’ 10 A ‘Time Lag (T)’
Battery voltage, nominal : 24 V 12 V 24 V 12 V
Charge voltage, Equalize : 28.4 V 14.2 V 28.4 V 14.2 V
Float : 27.0 V 13.5 V 27.0 V 13.5 V
Charge current, maximum : 25 A 30 A 50 A 60 A
Charge caracteristic : IU with extra float phase
Ambient temperature : 25˚C (77 degrees F)
Protection Grade : IP 21
Dimensions (HxWxD) : 200 x 300 x190 mm (7.5” x 11.8” x 7.5”)
Weight : 3.4 kg (7.5 lbs) 4.5 kg (9.9 lbs)

9.0108 11
Batterieladegerät typ BC25, BC30, BC50, BC60
DEUTSCH
Einleitung
Das vollautomatische Batterieladegerät von VETUS eignet sich
hervorragend zum schnellen und wirkungsvollen Aufladen der
meisten Arten Blei-Akkus, (offene und gasgeschlossene Akkus,
Anlaß-Akkus, Fahrzeug-Akkus, mit flüssigem oder gelartigem
Elektrolyten).
Für den maximale Ladestrom, siehe Seite 15. Da der Ladestrom
vollautomatisch gemäß einer optimalen Ladekennlinie geregelt
wird, kann das Ladegerät immer angeschlossen bleiben, auch
während des Winterlagers.
Bedienung
Auf der Schalttafel befinden sich für den
Wechselrichter Drucktasten für Ein (‘ON’)
und Aus (‘OFF’), (1).
Das Batterieladegerät kann eingeschaltet
werden ohne daß 220/240 Volt vom
Landanschluß geliefert werd.
Batterieladen fangt automatisch an wann
Strom über den Landanschluß oder von
einem Stromaggregat geliefert wird.
Wenn das Batterieladegerät eingeschaltet
ist und die Netzspannung abgeklemmt
wird, schaltet sich auch das
Batterieladegerät automatisch aus. Wenn
die Netzspannung wieder angeschlossen
ist, schaltet sich das Batterieladegerät auto-
matisch wieder ein.
Fernbedienung RCP1500
Auf der Fernbedienungsschalttafel sind dieselben Schalt-
funktionen vorhanden wie auf der Hauptschalttafel.
Die Schalter auf sowohl der Fernbedienungsschalttafel, als
auch der Hauptschalttafel können wahlweise benutzt werden.
Man kann also das Batterieladegerät auf der Fernbedienungs-
schalttafel ein- und auf der Hauptschalttafel ausschalten und
umgekehrt.
Mit dem Knopf kann man den max. Ladestrom regeln. Wenn
man den Ladestrom niedriger macht wird auch den Verbrauch
niedriger gemacht. Ein Landanschluß mit einer (zu) kleine
Sicherung kann man jedoch benutzen um die Batterien auf zu
laden.
NB: Die Stromindication auf der Bedienungstafel zeigt trotzdem
bei zurückregulierter Ladestrom den Höchsten Wert. Die
Skalandeutung stimmt dann nicht mehr.
Auf der Fernbedienungsschalttafel können obendrein die fol-
genden Funktionen abgelesen werden:
‘Charger ON’ Batterieladegerät Ein
‘Failure’ Störung
RCP1500

12 9.0108 Batterieladegerät typ BC25, BC30, BC50, BC60
Installation
Aufstellung
Wählen Sie einen trockenen Aufstellungsort in ausreichender
Entfernung von Wärmequellen. Hohe Temperaturen können die
Leistung des Geräts beeinträchtigen. Stellen Sie das
Batterieladegerät möglichst in der Nähe des Akkus auf, damit
der Spannungsabfall in den 12 V resp. 24 V Kabeln gering
bleibt. Wenn Sie eine größere Entfernung überbrücken müssen,
ist es günstiger, dies mit der 220-V-Leitung durchzuführen.
Stellen Sie das Batterieladegerät auch nicht unmittelbar über
dem Akku auf; schwefelhaltige Gase können die elektronischen
Bauelemente angreifen.
Befestigen Sie das Batterieladegerät mit Hilfe der mitgelieferten
Befestigungsmittel.
Anschließen des Akkus
Zum Stromlaufplan siehe Seite 32.
Verbinden Sie die rote Klemme des Batterieladegeräts mit dem
Pluspol und die schwarze Klemme mit dem Minuspol des
Akkus. Verwenden Sie Kabel mit ausreichendem Kupfer-quer-
schnitt und bringen Sie die mitgelieferten kabelschuhe an, für
Drahtwahltafel siehe Seite 31.
WARNUNG
Hohe Ströme in geringen Leiterquerschnitten oder über
hohe Übergangswiderstände aufgrund unzulänglicher
Verbindungen können zur Überhitzung von Leitern führen
und Brand verursachen.
Anschluß der Netzspannung
Schließen Sie das Batterieladegerät mit Hilfe des mitgelieferten
Netzkabels an die 220 V (240 V) Schuko-Steckdose an.
Verwenden Sie nur Verlängerungskabel mit Schuko-
Steckverbindern.
Masse
Mit Hilfe der M5-Schraubklemme an der Schalttafel ( ) kann
das Gerät an die Masse des Schiffe angeschlossen und auf
diese Weise geerdet werden.
WARNUNG
Das Erden von 220-V-(240-V-)Elektrogeräten an Bord eines
Schiffes, das nicht über einen Landanschluß mit einer
gegen Fehlerstrom geschützten Landsteckdose verbunden
ist, ist nur dann sinnvoll, wenn an Bord ein
Fehlerstromschutzschalter oder ein Geräteberührungs-
schutz vorhanden ist, (nicht geerdetes Netz).
Erkundigen Sie sich hierüber bei einem Elektroinstallateur.
Darüberhinaus sind in diesem Zusammenhang die ört-
lichen Vorschriften zu beachten, die von Land zu Land ver-
schieden sein können. Auch kann deren Anwendung unter-
schiedlich sein, (für die Berufsschiffahrt und die
Sportschiffahrt gelten oft besondere Regeln).
VETUS kann keine Verantwortung für die vorschriftswidrige
Anwendung des Batterieladegeräts übernehmen.
Fernbedienungsschalttafel
Eine Fernbedienungsschalttafel ist mit einem 6 m langen Kabel
mit Steckverbinder ausgestattet.
Stecken Sie diesen Stecker in die ‘REMOTE CONTROL’-
Steckbuchse an der Schalttafel.
Akku-Temperatursensor
Wenn der Akku bei tropischer Wärme oder durch andere
Umstände sehr heiß wird, empfiehlt es sich, seine
Ladekennlinie diesen (hohen) Temperaturen anzupassen. Dies
kann mit Hilfe des als Zubehör von VETUS lieferbaren
Temperatursensors erfolgen.
Dieser Akku-Temperatursensor muß ebenfalls an den ‘REMOTE
CONTROL’-Anschluß angeschlossen werden.
In diesem Fall muß das Batterieladegerät mit dem
Miniaturschalter hierfür eingestellt werden. Siehe unter
‘Inbetriebsetzung’.
RCP1500
Temperatursensor

9.0108 13
Batterieladegerät typ BC25, BC30, BC50, BC60
DEUTSCH
Inbetriebsetzung
DIP-Schalter
Normalerweise sind die 8 Miniatur- (DIP-) Schalter, die sich an
der Rückseite der Schalttafel des Batterieladegeräts befinden,
im Werk richtig eingestellt worden.
Zur optimalen Anpassung des Batterieladegeräts an das
Bordnetz können die folgenden Einstellungen vorgenommen
werden. Hinweis: Die Schalter 1 und 8 werden nicht verwendet.
Temperaturkompensation
Wenn ein Akku- Temperatursensor angeschlossen worden ist,
muß Schalter 2 in Stellung ‘OFF’ stehen.
Wenn Schalter 2 in Stellung ‘OFF’ steht und kein Akku-
Temperatursensor angeschlossen ist, wird von einer Akku-
Temperatur von 25˚C ausgegangen.
Float (Leerlaufbegrenzung)
Falls gewünscht, kann anstelle der Standard-U-I-Kennlinie eine
Ladekennlinie gewählt werden, wobei die maximale
Ladespannung auf die sogenannte ‘Float’- Spannung von
13,5 V resp. 27,0 V begrenzt wird. Schalter 3 muß dann in
Stellung ‘ON’ stehen.
Equalize (Spannungsanhebung)
Falls gewünscht, kann anstelle der Standard-U-I-Kennlinie eine
Ladekennlinie gewählt werden, wobei die maximale
Ladespannung auf die Gasspannung von 14,2 V resp. 28,4 V
begrenzt wird. Schalter 4 muß dann in Stellung ‘ON’ stehen.
Diese Einstellung funktioniert nur, wenn Schalter 3 auf ‘OFF’
steht.
Ladespannung des Batterieladegeräts
Standardmäßig ist das Batterieladegerät auf eine
Ladespannung von 14,2 V resp. 28,4 V eingestellt worden.
Wenn in den Anschlußkabeln ein großer Spannungsabfall auf-
tritt, oder bei der Verwendung von Fahrbatterien können Sie die
Ladespannung mit dem betreffenden Mini-Schalter kompensie-
ren. Die Einstellung der Ladespannung kann geändert werden
auf 14,8 V, 15,3 V oder 15,9 V resp. 29,0, 29,5 oder 30,1 V.
Schalter 4
BOOST-
SCHALTER AUS
BOOST-
SCHALTER EIN
Schalter 5 und 6
Schalter 2
KEIN AKKUTEMPERATUR-
SENSOR ANGESCHLOSSEN
AKKUTEMPERATURSENSOR
ANGESCHLOSSEN
Schalter 3
FLOAT-
SCHALTER AUS
FLOAT-
SCHALTER EIN

14 9.0108 Batterieladegerät typ BC25, BC30, BC50, BC60
Trennungsdiodeblock
Wenn vor das gesammte Laden von gesonderten Batterien ein
Trennungsdiodeblock installiert ist, muß Schalter 7 in Stellung
‘ON’ stehen.
Das Batterieladegerät kann die Spannung der Batterien nicht
messen durch Trennungsdioden hin. Wenn Schalter 7 in
Stellung ‘ON’ steht, wird das Meß/ Schutzsystem des
Batterieladegeräts derartig geändert, daß das Ladegerät auch
anfängt zu funktionieren wenn die Batteriespannung nicht
gemessen wird. Aber die Umpolsicherung bleibt. Obwohl beim
Anschluß Funkenbil-dung vorgehen kann, wird das
Batterieladegerät hiervon kein Schaden erfahren.
Außerdem soll man die Ladespannung kompensieren in
Beziehung auf den Spannungsfall über die Trennungsdiode.
Schalter 6 auf ‘ON’ stellen (siehe auch ‘Ladespannung’).
Batterien laden
Stecken Sie den Stecker des Netzkabels in den Landanschluß,
wodurch die Netzspannung von 220 V (240 V) an das Gerät
angeschlossen wird. Die grüne LED ‘AC INPUT’ (Eingang)
leuchtet zum Zeichen, daß die Netzspannung angeschlossen
ist.
Schalten Sie das Batterieladegerät ‘ON’ (Ein) und die grüne
LED ‘CHARGER ON’ leuchtet.
Kurz danach leuchten die LADEPHASENANZEIGE und die
VOLT- und STROM-LED-Ketten auf und das Gerät ist in Betrieb.
Zu Beginn lädt das Ladegerät in der Phase ‘BOOST’ (Anheben)
und alle LEDs der Strom-LED-Ketten (Current) leuchten, zum
Zeichen, daß der Ladestrom maximal ist.
Langsam (je nach Kapazität und Ladezustand Ihres Akkus)
steigt die Spannung an der Spannung- LED-Kette (Voltage).
Wenn dieser auf 14,2 V resp. 28,4 V steht, greift der Regler ein
und der Ladestrom wird begrenzt, (siehe die Strom-LED-Kette).
Nach einiger Zeit ist der Ladestrom minimal und das Ladegerät
geht in die ‘Float’-Phase über. Das Ladegerät kann mit dem
‘OFF’-Schalter ausgeschaltet werden. Wenn Sie das Ladegerät
wieder einschalten, beginnt der ganze Ablauf von neuem.
Funktionsbeschreibung
Das Batterielade-
gerät von VETUS
hat eine Ladekenn-
linie, die man als
‘U-I-Float’ bezeich-
nen kann.
BOOST-PHASE (Anheben)
Wenn ein Landanschluß hergestellt und das Batterieladegerät
eingeschaltet ist, fängt es automatisch an, den Akku mit einer
durchschnittlichen maximaler Stromstärke aufzuladen, siehe
Seite 15.
EQUALIZE-PHASE (Erhaltung)
Wenn die Gasspannung des Akkus (14,2 V resp. 28,4 V)
erreicht worden ist, schaltet das Ladegerät auf einen niedrige-
ren Strom um, wodurch die Spannung von 14,2 V resp. 28,4 V
erhalten bleibt. Dies nennt man eine U-I-Ladekennlinie; diese
Kennlinie ist gewiß für geschlossene Akkus notwendig.
FLOAT-PHASE (Leerlauf)
Wenn der Ladestrom auf 10% der Maximalstrom gesunken ist,
wird die Ladespannung auf 13,5 V resp. 27,0 V gesenkt. Hiermit
wird der Wasserverbrauch des Akkus verringert.
Sicherungen
Das Batterieladegerät ist mit beinahe allen erdenklichen
Sicherungen ausgestattet und ist daher sehr zuverlässig.
Kurzschluß
Wenn der 220-V-Ausgang kurzgeschlossen wird, schmilzt die
Schmelzsicherung im Netzanschluß durch. Die LED ‘AC INPUT’
(Wechselspannung Eingang) leuchtet dann nicht mehr, wäh-
rend die Netzspannung noch am Netzkabel vorhanden ist.
Wenn der 12 V resp. 24 V Ladestrom kurzgeschlossen wird,
bevor das Batterieladegerät eingeschaltet wird, arbeitet dieses
nicht. Wenn der Kurzschluß während des Aufladens auftritt,
bleibt die Stromstärke auf der Maximalstrom begrenzt, siehe
Seite 15.
Überlastung/ Überhitzung
Im Prinzip kann das Batterieladegerät nicht überlastet werden,
da es selbst seinen maximalen Ladestom begrenzt. Wird aller-
dings die Umgebungstemperatur zu hoch, kann Überhitzung
auftreten und die Temperatursicherung tritt in Kraft. Dann leuch-
tet die LED ‘TEMPERATURE’.
Nach der Abkühlung wird das Gerät automatisch wieder einge-
schaltet.
Umpolsicherung
Wenn Sie den Plus- und den Minuspol des Akkus verwechseln
arbeitet das Batterieladegerät nicht, erleidet aber dadurch kei-
nen Schaden.
Schalter 7
INSTALLATION MIT
TRENNUNGSDIODE
INSTALLATION OHNE
TRENNUNGSDIODE

9.0108 15
Batterieladegerät typ BC25, BC30, BC50, BC60
DEUTSCH
Störungen
Wenn das Batterieladegerät nicht funktioniert, gibt es normalerweise die Störungsursache selbst an.
Störung/Anzeige
LED ‘TEMPERATURE’ ein.
LED ‘AC INPUT’ aus.
Batterieladegerät arbeitet nicht nach
Anschluß des Akkus.
Nach dem Einschalten beginnt das
BatterieLadegerät nicht sofort mit dem
Ladevorgang, sondern verbleibt in der
Schalterstellung ‘Float’. Auf dem ‘Volt-
bar’ wird jedoch die Batteriespannung
angezeigt.
Mögliche Ursache
Länger anhaltende Überlastung oder
eine zu höhe Umgebungstemperatur
Keine Landnetzspannung.
Akku-Anschlüsse umgepolt.
Sehr niedriger Ladestrom.
Beseitigung
Lassen Sie das Gerät abkühlen.
- Keine Landnetzspannung über das
Landanschlußkabel.
- Sicherung im Netzanschluß defekt;
erneuern Sie die Sicherung.
Schließen Sie den PLUS- und MINUS-Pol
richtig an.
Wählen Sie vorübergehend die Lade-
kurve ‘permanent Boost’ des Batterie-
Ladegeräts, Schalter 4 in Schaltstellung
‘AUS’, siehe Seite 13. *).
*) Bei Batterien, die zu weit entladen sind oder sich in einem schlechten Zustand befinden, kann es vorkommen, daß anfangs kein
oder ein nur sehr schwacher Ladestrom fließt.
Das Batterie-Ladegerät interpretiert diesen Zustand so, als seien die Batterien bereits zu 100% geladen und verbleibt aus diesem
Grund im Status ‘Float’. Wird vorübergehend die Ladekurve ‘permanent Boost’ am Batterie-Ladegerät gewählt, wird nach einiger
Zeit, d.h. einigen Minuten bis zu einigen Stunden, Ladestrom fließen.
Vermeiden Sie auf jeden Fall ein zu weites Entladen der Batterien, denn das kann zu bleibenden Schäden an der Batterie führen!
Stellen Sie den Schalter 4 des Batterie-Ladegerätes nach Durchlaufen einiger Ladezyklen wieder in die Schalterstellung ‘AN’.
Jetzt arbeitet das Ladegerät nach Maßgabe der standardmäßigen Ladekurve. Dadurch wird übermäßiger Wasserverbrauch der
Batterie vermieden. Sollte auch nach einigen Stunden kein Ladestrom fließen, obwohl Sie die ‘permanent Boost’ Ladekurve ein-
gestellt haben, ist die Batterie irreparabel beschädigt.
Technische Daten
Typ : BC25B BC30B BC50B BC60B
Speisespannung : 220 / 240 Volt ± 5%
Frequenzbereich : 47 - 62 Hz
Leistung : 800 W 600 W 1875 W 1200 W
Sicherung : Glassicherung
5 x 20 mm
4 A ‘Träge (T)’ 10 A ‘Träge (T)’
Batteriespannung, Nennwert : 24 V 12 V 24 V 12 V
Ladespannung, Equalize : 28,4 V 14,2 V 28,4 V 14,2 V
Float : 27,0 V 13,5 V 27,0 V 13,5 V
Ladestrom, Höchstwert : 25 A 30 A 50 A 60 A
Ladekennlinie : IU mit zusätzl. ‘Float’-phase
Umgebungstemperatur : 25˚C
Schutzklasse : IP 21
Abmessungen (HxBxT) : 200 x 300 x190 mm
Gewicht : 3,4 kg 4,5 kg

Introduction
Le chargeur de batterie VETUS automatique convient parfaite-
ment au chargement rapide et efficace de plusieurs sortes de
batteries au plomb/acide (aussi bien des batteries ouvertes
qu’étanches au gaz, des batteries de démarrage, des batteries
de traction et de semi-traction, des batteries à liquide ou à gel).
Pour le courant de charge maximal voir page 20.
Le réglage du courant de charge étant automatique selon une
caractéristique de chargement optimale, le chargeur peut res-
ter branché; même pendant l’entreposage d’hiver.
Commande
Sur le tableau de commande il y a un com-
mutateur marche (‘ON’) et arrêt (‘OFF’) (1).
Il y a aussi la possibilité de mettre le char-
geur en marche sans la tension de quai de
220/240 Volts. Le chargeur de batterie se
mettra en marche par soimême s’il y a de
l’alimentation de tension, soit par le bran-
chement à quai soit par un groupe électro-
gène.
Si le chargeur de batterie est allumé et que
la tension de secteur est désaccouplée, le
chargeur de batterie s’arrête automatique-
ment. Il se remet automatiquement en
marche si la tension est rebranchée.
Commande à distance RCP1500
La commande à distance possède les mêmes sélections que le
tableau de commande principal.
Les commutateurs sur la commande à distance ainsi que sur le
tableau de commande principal sur le chargeur de batterie
peuvent être utilisés arbitrairement. Il est donc possible de
mettre le chargeur en circuit sur la commande à distance et de
le mettre hors circuit sur le tableau de commande principal et
inversement.
Avec le bouton on peut mettre au point le courant de charge
maximum du chargeur de batterie.
En diminuant le courant de charge maximum, on diminue aussi
la consommation. Le branchement de quai avec un fusible
(trop) petit pourra quand-même être utilisé pour charger les
batteries.
NB: L’indication de courant au tableau de contrôle montre une
valeur maximum, en cas d’un courant de charge régulé en sens
inverse. L’indication de l’échelle n’est plus valable.
Les fonctions suivantes peuvent être lues sur le tableau de
commande à distance.
‘Charger ON’ Chargeur de batterie marche
‘Failure’ Panne
16 9.0108 Chargeur de batterie type BC25, BC30, BC50, BC60
RCP1500

9.0108 17
Chargeur de batterie type BC25, BC30, BC50, BC60
FRANÇAIS
Installation
Montage
Sélectionner un endroit sec éloigné d’une source de chaleur.
Des températures élevées peuvent avoir une influence négative
sur la puissance de l’appareil. Placer le chargeur près de la bat-
terie afin de réduire autant que possible la perte de tension due
aux fils de branchement 12 Volts respectivement 24 Volts. Donc
si nécessaire il vaut mieux allonger le fil de sortie 220 Volts. Ne
pas placer le chargeur juste au-dessus de la batterie; les
vapeurs sulfureuses des batteries peuvent endommager les
composants électroniques.
Monter le chargeur de batterie à l’aide du matériel de fixation
fourni.
Branchement de la batterie
Voir la page 32 pour les schémas de branchement.
Brancher la borne rouge du chargeur de batterie sur le pôle
positif et la borne noire sur le pôle négatif de la batterie. Utiliser
des câbles ayant la bonne épaisseur et utiliser les cosses
livrées, pour tableau de sélection de fils voir page 31.
AVERTISSEMENT
Des courants élevés à travers des fils trop minces ou des
résistances de passage causées par de mauvaises
connections peuvent entraîner la surchauffe des fils ou des
prises et provoquer un incendie.
Branchement sur le secteur
Brancher le chargeur de batterie à l’aide du cordon livré sur une
prise avec mise à la terre de 220 Volts (240 Volts). N’utiliser que
des rallonges avec des fiches mâles et femelles avec mise à la
terre.
Masse
La mise à la masse se fait à l’aide du boulon M5 ( ) sur le
tableau de commande.
AVERTISSEMENT
La mise à la masse d’appareils électriques 220 Volts (240
Volts) à bord d’un bateau n’ayant pas été branché par un
branchement de quai sur une prise de quai protégée contre
une fuite à la terre n’a de sens que lorsque le bateau pos-
sède une protection contre la fuite à la terre ou une instal-
lation de protection d’isolation (réseau flottant).
Consulter votre installateur.
Observer également les prescriptions locales en vigueur
différant d’un pays à l’autre ainsi que leur application
(règles spécifiques pour la navigation professionnelle et en
particulier les paquebots).
VETUS ne pourra être tenu responsable d’une utilisation du
chargeur de batterie contraire aux prescriptions locales.
Le tableau de commande à distance
Le tableau de commande à distance est muni d’un câble de 6
m. avec fiche. Brancher cette fiche sur la prise ‘REMOTE
CONTROL’ sur le tableau de commande.
Détecteur de température de la batterie
Lorsque les accumulateurs chauffent trop, dans les zones tro-
picales ou pour d’autres raisons, il est recommandé d’adapter
la caractéristique de charge de la batterie à cette température
(élevée) de la batterie. Cela peut être fait à l’aide du détecteur
de température à livrer en option par VETUS. Ce détecteur de
température de la batterie doit aussi être branché sur le ‘REMO-
TE CONTROL’. Pour cela il faut régler le chargeur de batterie à
l’aide du micro-contact. Voir la section ‘MISE EN SERVICE’.
RCP1500
Détecteur de température

18 9.0108 Chargeur de batterie type BC25, BC30, BC50, BC60
Mise en service
Contacts DIP
Normalement le réglage standard des 8 micro-contacts (DIP) à
l’arrière du tableau de commande de le chargeur de batterie est
suffisant.
Pour une adaptation optimale du chargeur de batterie à l’instal-
lation, effectuer les réglages suivants.
N.B. Les contacts 1 et 8 ne sont pas utilisés.
Compensation de température
En cas de branchement d’un détecteur de température de la
batterie, le contact 2 doit être en position ‘OFF’.
Si le contact 2 est en position ‘OFF’ et qu’on n’a pas raccordé
un détecteur de température de batterie, on part alors du prin-
cipe que la température de la batterie est de 25˚C.
Float
Au lieu de la caractéristique IU standard on peut éventuellement
sélectionner une caractéristique de charge, la tension de char-
ge maximum étant limitée à la tension dite ‘tension flottante’
(13,5 Volts respectivement 27,0 Volts). Le contact 3 doit alors
être sur ‘ON’.
Equalize
Au lieu de la caractéristique IU on peut éventuellement sélec-
tionner une caractéristique de charge, la tension de charge
maximum étant limitée à la tension de gaz (14,2 Volts respecti-
vement 28,4 Volts). Le contact 4 doit alors être en position ‘ON’.
Cette position ne fonctionne que si le contact 3 est sur ‘OFF’.
Tension de charge du chargeur de batterie
Le réglage standard de la tension de charge du chargeur de
batterie est de 14,2 Volts respectivement 28,4 Volts. En cas
d’une grande chute de tension sur les câbles d’alimentation et
d’évacuation ou en cas d’emploi de batteries de traction, la ten-
sion de charge peut être compensée moyennant le micro-
contact prévu à cet effet.
Le réglage de la tension de charge peut être changé en
14,8 Volts, 15,3 Volts ou 15,9 Volts respectivement 29,0 Volts,
29,5 Volts ou 30,1 Volts.
Contact 4
CONTACT BOOST
SUR ARRET
CONTACT
BOOST SUR
MARCHE
Contact 5 et 6
Contact 2
PAS DE DETECTEUR DE
TEMPERATURE DE BATTERIE
RACCORDE
DETECTEUR DE
TEMPERATURE DE BATTERIE
RACCORDE
Contact 3
CONTACT DE
FLOTTAISON
SUR ARRET
CONTACT DE
FLOTTAISON
SUR MARCHE