Xenteq TBC 600 Series User manual

Gebruiksaanwijzing NL
P a g . 2
Users manual EN
P a g e 1 7
Gebrauchsanweisung DE
Sei t e 2 9
TBC 600
Sof twar e V1.4.0

2
NL
INTRODUCTIE
De vermelde spanningen in deze gebruiksaanwijzing zijn gebasseerd op een 12Volts
systeem. De spanningen dienen te worden vermenigvuldigd met: x2 bij 24Volt, x3 bij
36Volt en x4 bij 48Volt. In de bijlagen vindt u de technische specificaties.
De TBC 600 is een volledig automatische acculader en druppellader in één en
kan daarom permanent aan de netspanning en aan de accu aangesloten
blijven. De microprocessor controleert continu de accu en het laadproces zodat
een zeer veilig en nauwkeurig laadproces gewaarborgd wordt. De TBC 600
bevat verschillende laadprogramma’s. Door middel van de ‘mode’ knop aan de
voorzijde van de lader wordt het laadprogramma eenvoudig gekozen. De lader
kan zo optimaal afgestemd worden op het betreffende accu type en de
toepassing. Dit komt uiteraard de capaciteit en levensduur van de accu ten
goede. Het is voor de TBC 600 geen probleem als er gelijktijdig meerdere
voedingsbronnen, zoals een dynamo of zonnepaneel, aangesloten zijn.
Belangrijk
Sluit geen verbruikers rechtstreeks aan op de aansluitbouten van de acculader.
EIGENSCHAPPEN
De TBC 600 heeft een groot aantal eigenschappen en beveiligingen ter
bevordering van de gebruiksvriendelijkheid, maar uiteraard ook om u evan te
verzekeren dat het laadproces veilig verloopt.
Ompoling
Bij ompoling zijn de aansluitdraden voor de plus en de min met elkaar
verwisseld, op de accu of op de lader. Ompoling wordt aangegeven d.m.v. een
error indicatie.
Kortsluiting op de uitgang
Als er géén accu is aangesloten op de lader, is deze beveiligd tegen
kortsluiting, ook als de netspanning aanwezig is.
Accu’s kunnen daarentegen niet tegen kortsluiting! Maak daarom nooit een
kortsluiting op de accu. Maak ook nooit een kortsluiting als de lader is aangesloten
op de accu, ongeacht of de netspanning aanwezig is. Als een accu wordt
kortgesloten bestaat er de kans dat de accu explodeert!!! Ook de lader loopt dan
ernstige beschadigingen op.
Uitgangsspanning
De lader wordt pas geactiveerd als er een accu aangesloten is. Zonder
aanwezigheid van een accu zal er dus geen spanning gemeten worden.
Ingangsspanning
De ingang van de lader is beveiligd d.m.v. een glaszekering. Deze zekering is
intern ingebouwd om de spatwaterdicht te waarborgen. Indien deze defect is
dient u een nieuwe zekering te laten plaatsen door uw dealer. Raadpleeg de

3
NL
probleemoplosser om te constateren of de zekering defect is. Bij vervanging
dient er altijd een zekering geplaatst te worden met dezelfde waarde. In de
technische specificaties kunt u deze waarde opzoeken.
Stroombegrenzing
De lader is voorzien van een stroombegrenzing.
Compensatie spanningsverlies
De acculader compenseert automatisch de spanningsval over de
aansluitkabels. Hierdoor is het mogelijk op de aansluitbouten een hogere
spanning te meten dan de ingestelde waarde. De juiste spanning is daarom
alleen te meten op de accupolen.
Soft
start
De TBC 600 bevat een soft start, zodat de lader geen invloed heeft op de,
eventueel, aangeschakelde verbruikers. Hierdoor kan pas na 3min de juiste
lading waargenomen worden.
Laadtijd
bewaking
Bij de laadprogramma’s voor een stand alone toepassing wordt de tijdsduur van
het laadprocess gecontroleerd. Duurt de hoofdlading en nalading tesamen
meer dan 14 uur, dan wordt het laadproces gestopt. Hiermee kan voorkomen
worden dat men een kapotte accu blijft doorladen. Hieruit kan echter ook blijken
dat de laadstroom niet in juiste verhouding staat tot de accucapaciteit (accu
loopt schade op als het laadproces te lang duurt).
Temperatuur
De lader is tegen een te hoge interne temperatuur beveiligd. Als de interne
temperatuur te hoog dreigt te worden schakelt de lader zich geheel uit. Dit
wordt aangegeven d.m.v. een error melding. Als de lader voldoende is
afgekoeld wordt het laadproces automatisch weer vervolgd.
Het verloop van de hierboven genoemde beveiliging is sterk afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en manier van montage.
Beschermingsgraad
De aanduiding om de beschermingsgraad aan te geven bestaat uit de
kenletters ‘IP’ (International Protection), gevolgd door twee of drie kengetallen
die aangeven aan welke voorwaarden er zijn voldaan. Het eerste cijfer heeft
betrekking op de beschermingsklasse stofdichtheid, het tweede cijfer op de
vloeistofdichtheid en het derde cijfer heeft betrekking op de slagvastheid. Aan
de TBC 600 kan IP 647 worden toegekend. Dit betekent:
6 = de lader is geheel beschermd tegen stof
4 = de lader is beschermt tegen besproeiing van water uit alle richtingen
7 = de lader kan een slagkracht verdragen van max. 6,00 Joule (6Nm)
Belangrijk
Vanwege de spatwaterdichtheid is het van belang dat het voor- en achterkapje
niet beschadigd raken. Eventuele reparatiekosten vallen dan niet onder de garantie.

4
NL
HET LAADPROGRAMMA INSTELLEN
Met de drukknop ‘mode’ aan de voorzijde van het apparaat kan het
laadprogramma ingesteld kan worden. Stel de TBC 600 eerst in op het juiste
programma voordat u de lader inbouwt. De accu mag reeds aangesloten zijn,
maar is geen vereiste.
Het instellen van de lader bestaat uit 3 fases:
➔
Allereerst dient de toepassing bepaald te worden, nl. ‘on-board’ gebruik of
‘stand-alone’gebruik. Zie uitleg bij ‘gebruikte termen’.
➔
Als tweede stap wordt de laadsetting bepaald.
➔
Als laatste moet worden bepaald of er een temperatuur sensor aanwezig is.
De combinatie van deze 3 instellingen bepaalt het totale laadprogramma.
Als de lader voor het eerst ingesteld wordt zal een ‘2’ in het display verschijnen
en de groene led gaan branden onder ‘charge process’. Dit laadprogramma is
de fabrieksinstelling.
Belangrijk
-
In de bijlage van deze gebruiksaanwijzing staat het overzicht van
alle
beschikbare laadprogramma’s met de daarbijbehorende laadspecificaties.
-
De accufabrikant bepaalt hoe de betreffende accu opgeladen moet worden.
Hierin zijn onderling verschillen. Daarom kan er qua laadinstellingen geen
eenduidige richtlijn afgegeven worden en zijn de vermelde laadprogramma’s per
accutype alleen een advies. Zo hebben bijvoorbeeld AGM accu’s een grote
diversiteit aan laadspanningen (voor dit type accu hanteren wij daarom twee
adviezen). Controleer altijd of het geadviseerde laadprogramma overeenkomt met
de laadvoorschriften van de accu of bepaal aan de hand van deze voorschriften
de best passende setting (zie bijlage).
-
Stel de lader nooit in naar eigen inzicht. Dit kan leiden tot onherstelbare schade
aan de accu en eventuele aangesloten gebruikers. Bij twijfel, neem contact op
met uw acculeverancier.
Gebruikte termen
-
On board
Er zijn verbruikers aanwezig tijdens het laadproces. De lader zal tevens indirect
als voeding dienen voor de aangesloten apparatuur. Bij het laden van een
(gedeeltelijk) lege accu gaat de stroomafname van de verbruikers dus wel ten
koste van de laadstroom voor het laden van de accu.
+

5
NL
-
Stand alone:
De tegenhanger van on board gebruik. Er zijn geen verbruikers aanwezig tijdens
het laadproces. De accu wordt na de ontlading aangesloten op de lader (of
lader wordt aan gezet) en vol geladen. Als de accu weer gebruikt gaat worden,
is de lader afgekoppeld of staat uit.
-
Zwaar cyclisch gebruik
Zwaar cylisch gebruik wil dat zeggen dat de accu op regelmatige basis diep
ontladen (>30%) en daarna geladen wordt. Omdat er meer sulfatering van de
accu plaatsvindt door de diepere ontladingen benodigen sommige accu’s een
andere lading.
Instelprocedure:
➔
Bepaal voordat u de instellingsprocedure start, waar u de lader op in dient
te stellen (uw toepassing: on-board of stand-alone, welke laadsetting u benodigt
en of er een temp.sensor aanwezig is).
▪Sluit de lader aan op de netspanning en druk
gelijktijdig
de ‘mode’ knop in.
▪Blijf de knop indrukken tot rechtsonder in het display een punt oplicht. Dit wil
zeggen dat de lader in de instelmodus staat.
▪Vervolg de stappen onder de betreffende toepassing op de twee volgende
pagina’s.

6
NL
ON BOARD
(verbruikers aanwezig tijdens laadproces)
Zet de lader in de instelmodus, zoals eerder omschreven.
Er verschijnt een ‘0’ in het display. D.m.v. het drukken op de ‘mode’ knop kan
nu gewisseld worden tussen de groene en de rode led.
Stel de lader in op de
groene
led
(= fabrieksinstelling).
Wacht hierna 10 seconden. Er verschijnt nu een cijfer in het display wat de
laadsetting weer geeft. D.m.v. het herhaaldelijk drukken van de ‘mode’ knop
kan nu de gewenste laadsetting ingegeven worden.
Voorgestelde
Accutype laadsetting
AGM, GEL
STANDAARD LAADVOLTAGE
(fabrieksinstelling)
OPEN SEMI-TRACTIE
VOL-TRACTIE
AGM, CALCIUM, SPIRAL
Wacht hierna 10 seconden. Er verschijnt een ‘t’ in het display. Nu kan
bepaald worden of de optionele temperatuur sensor aangesloten is. D.m.v.
het drukken van de ‘mode’ knop kan er wederom gewisseld worden tussen de
groene en de rode led.
Temperatuursensor
Laat de
groene
led
aanwezig
oplichten
Temperatuursensor
niet
aanwezig
Laat de
rode
led
(fabrieksinstelling)
oplichten

7
NL
STAND-ALONE
(géén verbruikers aanwezig tijdens laadproces)
Zet de lader in de instellings procedure, zoals eerder omschreven.
Er verschijnt een ‘0’ in het display. D.m.v. het drukken op de ‘mode’ knop kan
nu gewisseld worden tussen de groene en de rode led.
Stel de lader in op de
rode
led.
Wacht hierna 10 seconden. Er verschijnt nu een cijfer in het display wat de
laadsetting weer geeft. D.m.v. het herhaaldelijk drukken van de ‘mode’ knop
kan nu de gewenste laadsetting ingegeven worden.
Voorgestelde
Accutype laadsetting
AGM, GEL
AGM, CALCIUM, SPIRAL
Zwaar cyclisch gebruik?
(comp. fase aan?)
OPEN SEMI-TRACTIE
VOL-TRACTIE
Wacht hierna 10 seconden.
Er verschijnt een ‘t’ in het display. Nu kan bepaald worden of de optionele
temperatuur sensor aangesloten is. D.m.v. het drukken van de ‘mode’ knop
kan er wederom gewisseld worden tussen de groene en de rode led.
Temperatuursensor Laat de
groene
aanwezig led oplichten
Temperatuursensor Laat de
rode
niet
aanwezig led oplichten
(fabrieksinstelling)
Ja
Nee

8
NL
Als na het instellen van de temperatuursensor de ‘mode’ knop voor 10
seconden niet meer is gebruikt, zal de de lader uit de instelmode keren. Indien
reeds een accu is aangesloten zal het laadproces beginnen volgens het
ingestelde programma.
Het gekozen laadprogramma zal bij het aanzetten van de lader (aansluiting van
de netspanning) altijd kortstondig oplichten. Als de netspanning verwijderd
wordt, blijft het laatst gekozen laadprogramma in het geheugen van de
acculader staan. Gaat de lader echter voor een andere toepassing en/of
accutype ingezet worden, dan dient het laadprogramma aangepast te worden.
INSTALLATIE
De
laadomgeving
Het laden van de accu moet in een geventileerde ruimte geschieden, daar er
explosieve gassen (knalgas) vrij kunnen komen uit de accu. Er dient altijd
voldoende vrije ruimte rondom de lader aanwezig te zijn (eventuele ventilatie-
openingen mogen niet geblokkeerd zijn). Dit is belangrijk voor voldoende
luchtcirculatie, t.b.v. de koeling van de lader en de afvoer van vrij gekomen
gassen.
De TBC 600 is geschikt voor buitenshuis gebruik, maar niet direct aan regen of
waterstralen blootstellen.
Belangrijk
Tijdens lekken of verdampen van brandstof niet laden.
Montage
De TBC 600 dient bij voorkeur verticaal gemonteerd te worden met de
aansluitbouten naar boven.
Belangrijk
Als u de lader op een staal of aluminium schip gaat monteren, dient u de lader
geïsoleerd op te hangen. Dit wil zeggen, het huis van de lader mag geen contact
maken met het schip, om elektrolyse te voorkomen. Een andere mogelijkheid is
om een scheidingstrafo te installeren.
Kabeldikte
Om de juiste kabeldikte te bepalen kunt u onderstaande formule aanhouden.
Probeer de aansluitkabels zo kort mogelijk te houden. Gebruik bij voorkeur een
rode (+) en een zwarte (-) kabel.
Max. stroom x afstand x 0,2 = kabeldikte mmq.
Accu lader

9
NL
Bijvoorbeeld:
Een TBC 624-1-20 is op een afstand van 2 meter van de accu gemonteerd. De
kabeldikte wordt dan: 20 (stroom) x 2 (meter) x 0,2 = 8mmq
Als de uitkomst geen bestaande kabeldikte is, neem dan de dichtstbijzijnde dikte
bij de uitkomst.
Aansluiting
1.
Monteer een rode draad op de + bout en
een zwarte draad op de –bout van de
acculader dmv. een M6 kabeloog.
2.
Bevestig eerst de andere zijde van de rode
draad op de + pool van de accu (dmv
krokodillenklem, accuklem of kabeloog).
Monteer daarna op dezelfde wijze de zwarte
draad op de - pool van de accu.
3. Steek de stekker in een werkend, geaard
stopcontact. Het laadproces zal gaan beginnen.
Voor een veilige handeling, dient u eerst de lader af te koppelen van de
netspanning als u de verbinding tussen de accu en de lader wilt verwijderen,
Belangrijk
▪
De accu aansluiting die niet verbonden is met het chassis, moet als eerste
aangesloten worden. De andere verbinding moet gemaakt worden met het
chassis.
▪
Sluit de lader aan op de accu op een afstand van de brandstofinstallatie
▪
Controleer of de netspanning van de spanningsbron overeenkomt met de
benodigde netspanning van de lader.
▪
Als extra beveiliging kan in de rode + kabel een zekering gemonteerd worden.
Deze zekering dient dan 3x zo zwaar te zijn als de laadstroom van de lader.
Verder is het bij de montage belangrijk dat u de volgende punten opvolgt:
▪
Gebruik voor de bevestiging van de kabels en de lader altijd de bijgeleverde
moeren en sluitringen (messingnikkel)! Als er een andere materiaalsoort
wordt gebruikt kunnen de bouten zo warm worden dat ze uit de print
branden.
▪
Zorg er ook voor dat de aansluiting van de kabel goed contact maakt,
anders worden de bouten te warm met kans dat ze uit de print branden.
▪
Draai de moeren niet te vast aan, vast=vast. Als deze te vast aangedraaid
worden kunnen de bouten zich losdraaien van de print. De lader zal dan niet
meer juist functioneren.
Er wordt geen garantie verleend als de lader defect is geraakt doordat bovenstaande
punten niet zijn opgevolgd.

10
NL
AANSLUITEN LAADSTROOMVERDELER
U kunt twee of drie accusets gelijktijdig laden/onderhouden d.m.v. een
laadstroomverdeler. Belangrijk is dan wel dat de D+ aansluiting op de lader
aangesloten wordt. Deze D+ aansluiting bevindt zich aan de voorzijde van de
lader in de vorm van een schroefverbinding. Wordt deze niet aangesloten, dan
zal het geheel niet werken. Verbind de D+ aansluiting van de lader met de D+
aansluiting op de laadstroomverdeler met een dunne kabel (+/- 1,5mmq ).
Monteer tevens een diode tussen de D+ van de dynamo en de D+ van de
laadstroomverdeler. Het aansluitschema is tevens te downloaden op
www.xenteq.nl Om een juiste werking te kunnen garanderen adviseren wij de
verliesarme DB 180 (2 uitgangen) of DB 270 (3 uitgangen) uit ons assortiment
te nemen.
IN GEBRUIK
Na aansluiting met de netspanning geeft de lader altijd kortstondig het
ingestelde laadprogramma weer d.m.v. een cijfer in het display en één of
meerdere led’s onder ‘charge process’.
Bij start van het laadproces controleert de TBC 600 eerst de accuspanning.
Mocht de accuspanning niet akkoord zijn dan wordt dit aangegeven met een
error indicatie.
Het laadproces bestaat uit max. 5 fases, afhankelijk van het ingestelde
laadprogramma. De duur van het totale laadsproces is afhankelijk van de
accukwaliteit, accucapaciteit, diepte van ontlading, de aanwezigheid van
gebruikers die nog stroom vragen en van het ingestelde laadprogramma.
Verder kunnen eventuele foutmeldingen het laadproces vertragen. Een korte
beschrijving van elke laadfase:
1. Hoofdlading (boost) = T1
Elke lading begint in deze fase, ongeacht of de accu vol is of niet. Bij een
ontladen accu bedraagt de laadstroom 100% en de spanning loopt op tot dat
de ingestelde spanning is bereikt. De hoofdlading heeft een minimale tijdsduur
van 30min. Als een volle accu wordt aangesloten duurt deze fase dan ook maar
30 minuten.
Tijdens deze fase
brandt
de rode led onder ‘charge process’.
2. Nalading (equalize) = T2
In deze fase blijft de lader doorladen op de ingestelde spanningwaarde. Doordat
de accu vol raakt neem de laadstroom af. Het omslagpunt naar de volgende
fase is afhankelijk van het laadprogramma (gebaseerd op tijd of op een
percentage van de laadstroom). Deze fase heeft echter altijd een maximum
tijdsduur van 4 uur. Thermische stops worden hierin niet meegerekend.
Tijdens deze fase
brandt
de gele led onder ‘charge process'.

11
NL
3. Compensatie (compensate) = T3
Dit is een speciale en extra laadfase om het sulvaat af te breken wat ontstaat
bij regelmatige (diepe) ontlading. De spanning kan hierbij oplopen naar 16Volt.
Deze fase komt dan ook alleen voor bij de laadprogramma’s onder een stand-
alone toepassing (géén gebruikers tijdens het laadproces). Voor het merendeel
van de gesloten, onderhoudsvrije accu’s is deze fase niet geschikt. Controleer
altijd of deze hoge laadspannig geschikt is voor de betreffende accu. De comp.
fase duurt max. 4 uur. Thermische stops worden hierin niet meegerekend.
Tijdens deze fase
knippert
de gele led onder ‘charge process’.
4. Druppellading (float) = T4
De accu is vol en wordt in deze fase onderhouden door middel van een lagere,
stabiele spanning van 13,5Volt of 13,8Volt, afhankelijk het laadprogamma. In
deze fase kan de lader nog zijn maximale stroom leveren zonder dat de lader
weer naar de hoofdlading gaat. Hierdoor kan de TBC 600 indirect als voeding
dienen voor eventuele gebruikers. Indien de accuspanning voor langere tijd
onder 12,65Volt daalt, schakelt de lader automatisch terug op de hoofdlading
(T1).
Tijdens deze fase
brandt
de groene led onder ‘charge process’.
5. Jogging = T5
Als tijdens de druppellading de laadstroom langer dan 24 uur onder de 10% is
gebleven schakelt de lader over naar jogging. D.m.v. deze fase wordt
voorkomen dat een accu die lange tijd onder druppellading staat ‘lui’ wordt. In
deze fase wordt er geen laadstroom afgegeven, maar staat de lader in een
wacht stand. Als de accuspanning tot 12,65Volt gedaald is, schakelt de lader
automatisch terug naar de hoofdlading (T1).
Tijdens deze fase
knippert
de groene led onder ‘charge process’.
Belangrijk
Het is van belang dat een laadproces altijd geheel wordt afgerond. Het
laadproces mag daarom alleen gestopt worden als de groene LED onder
‘charge process’ oplicht of knippert. Indien de lading tussentijds wordt
afgebroken is het gevolg dat de accu zijn spanning- en zuur verhouding verliest.
Hierdoor kan schade ontstaan aan de accu.
Als de accu losgekoppeld wordt of als de netspanning verbroken wordt, dan zal
het huidige laadproces stoppen. Indien er weer een accu aangesloten wordt of
de netspanning weer aanwezig is, dan zal in beide gevallen een nieuw
laadproces gestart worden.
Mocht er bij de start van of tijdens het laadproces een fout geconstateerd
worden, dan zal er in het display afwisselend een ‘E’en het cijfer van de
betreffende fout verschijnen. Zie ‘weergave (laad)status’ en de
probleemoplosser.

12
NL
WEERGAVE (LAAD)STATUS
Het laadproces is te volgen met de rode, gele en groene LED. Indien tijdens de
lading een foutmelding onstaat zal dit weergegeven worden in het display.
Raadpleeg de probleemoplosser bij de foutmeldingen.
‘charge process’
Display
Rode
LED
Gele LED
Groene LED
Error
code
brandt
knippert
brandt
knippert
Hoofdlading
X
Nalading
X
Comp. Lading
X
Druppellading
X
Jogging
X
Accupolariteit of
Geen accu aanwezig
E 1
Te lage accuspanning
E 2
14 uurs limiet
E 3
Thermische stop
E 4
Accu gesulfateerd
E 5
Temp.sensor error
E 6

13
NL
PROBLEEMOPLOSSER
Probleem
(mogelijke) oorzaak
Handeling
E 1
(Wisselt na 3x af met
het weergeven van het
ingestelde laadprogramma)
Aansluitdraden
omgepoold.
Verwijder de verbinding
en sluit de kabels op de
juiste manier aan (+ op +,
- op -).
Geen batterij spanning
aanwezig.
Verbinding en zekering
controleren tussen accu
en lader.
Er is een
laadstroomverdeler
aangesloten die de accu-
spanning spert waardoor
de lader niet kan
inschakelen.
Gebruik de D+
aansluiting, zie hoofdstuk
‘Het aansluiten van een
laadstroomverdeler’
E 2
De accu heeft een
spanning tussen de 1,0-
11,0Volt
Deze indicatie blijft gedu-
rende 5 min. branden.
Geen handeling onder-
nemen en het laadproces
afmaken.
Let op! Bij
meerdere te diepe
ontladingen gaat de accu
snel defect.
E 3
De boostfase (T1) + de
equalizefase (T2) duurt
langer dan 14 uur. Het
laadproces is stopgezet.
Controleer of de
laadstroom in een juiste
verhouding staat tot de
accucapaciteit.
Controleer of er een
zware verbruiker aan
staat tijdens het laden.
Wijzig het
laadprogramma.
Controleer de accu.
E 4
Lader staat in een
thermische stop.
Het laadproces zal auto-
matisch weer vervolgt
worden als de lader
voldoende is afgekoeld.
- probeer de lader in een
zo koel mogelijke
omgeving te plaatsen
- controleer of de lader
genoeg kan ventileren.

14
NL
E 5
Accu gesulfateerd.
Houdt deze error
aanduiding bij de volgende
ladingen in de gaten. Blijft
deze error voorkomen
laat dan de accu
controleren/ vervangen.
E 6
Temperatuursensor
defect
Vervang de temperatuur-
sensor en reset de lader
door de netspanning te
verwijderen.
Lader staat ingesteld
voor een temperatuur-
sensor maar deze is niet
aanwezig.
Wijzig het laadpro-
gramma.
Lader werkt geheel niet.
Geen netspanning
aanwezig.
Controleer de netspan-
ning, deze dient hoger te
zijn als 180VAC (95VAC
bij 115VAC ingang)
Laat de interne zekering
door uw dealer
controleren.
Alleen het power LED-je
licht op.
Te lage netspanning.
Controleer de netspan-
ning, deze dient hoger te
zijn als 180VAC (95VAC
bij 115VAC ingang).
De lader geeft de juiste
indicatie aan, maar de
accu wordt niet
bijgeladen. De lader geeft
niet de juiste spanning
(en stroom) af.
De lader is bezig met de
soft start.
3 minuten na inscha-
keling van de lader is de
juiste lading waar te
nemen.
Oxidatie van connectors/
verbindingen tussen lader
en accu.
Controleer de connectors
en vervang indien nodig.
Lader levert niet zijn
maximale laadstroom.
Te lage netspanning.
Controleer de
netspanning. Onder een
spanning van 200VAC
(100VAC bij 115VAC
ingang) zal de lader niet
zijn volledige laadstroom
kunnen leveren.
U meet een te hoge
spanning op de
aansluitbouten.
De acculader compen-
seert automatisch de
spanningsval over de
aansluitkabels.
Meet de spanning op de
accupolen.

15
NL
Accu komt niet vol, de
rode of gele led blijft,
na verloop van tijd,
oplichten.
De accu is stuk.
Meet de zuurgraad van
alle cellen en vervang de
accu indien nodig.
Er staan zware
verbruikers/ belasters
aangesloten op de accu.
Schakel zo veel mogelijk
verbruikers uit.
De lader is te licht voor
het betreffende systeem.
Raadpleeg uw
leverancier.
ACCESSOIRES
Temperatuur sensor BTC 100
Meet tijdens het gehele laadproces de temperatuur van de accu. Afhankelijk
van de gemeten temperatuur wordt er een compensatie toegepast op de
eindspanning. Om de spatwaterdichtheid te waarborgen wordt deze optie af
fabriek ingebouwd en dient bij bestelling opgegeven te worden.
Achteraf is dit
niet meer mogelijk.
Let op:
als er gebruik gemaakt wordt van deze
temperatuursensor dan dient het laadprogramma hierop ingesteld te worden.
Zie hoofdstuk ‘Het laadprogramma instellen’.
ONDERHOUD
De TBC acculader zelf behoeft geen specifiek onderhoud. Als u de lader schoon
wilt maken, gebruik dan enkel een (droog geknepen) doek. Volg de instructies
van de fabrikant voor gebruik van en omgang met de accu.
Belangrijk
▪
Controleer regelmatig de status van de acculader.
▪
Controleer regelmatig de kabels en verbindingen.
▪
Controleer ventilatie openingen regelmatig.
▪
Controleer het vloeistofniveau bij een niet onderhoudsvrije accu regelmatig.
GARANTIE EN SERVICE
De TBC 600 acculaders worden geleverd met het Smart
Value Servicelabel van Xenteq. Dit label geeft u extra
voordelen en zekerheden op gebied van service. Lees
meer hierover op onze website.

16
NL
Raadplaag eerst de probleemoplosser en de overige uitleg in deze
gebruiksaanwijzing voordat u de lader retourneert. Indien een defect/probleem
d.m.v. van de gebruiks-aanwijzing opgelost had kunnen worden, dan zijn wij
genoodzaakt om de gemaakte kosten door te berekenen. In geval van een
defect kunt u de lader terug brengen naar uw leverancier of rechtstreeks
retourneren naar het adres op de achterzijde. De lader dient gefrankeerd op
gestuurd te worden. Op de TBC 600 serie wordt 5 jaar garantie verleend vanaf
verkoopdatum en alleen op de onderdelen en arbeidsloon van de reparatie.
Garantieduur is alleen van kracht als de (kopie) aankoopbon overhandigd is. De
garantie vervalt bij reparatiewerken door derden, alsook door foutief gebruik of
aansluiting van de lader. Probeer onder geen geding de lader zelf te repareren.
Het gebruik van deze acculader is de verantwoordelijkheid van de klant.
De fabrikant
stelt zich niet aansprakelijk voor de (geadviseerde) laadprogramma’s of
vervolgschade.

17
EN
INTRODUCTION
The voltages mentioned in this user manual are based on a 12V system. The
voltages must be multiplied as follows: x2 for 24 Volt, x3 for 36 Volt and x4 for
48Volt. On the last pages you will find the technical specifications of the TBC 600.
The TBC 600 is a fully automatic battery charger and floatcharger in one and
can be left connected to the mains power supply keeping the battery in a good
condition. The microprocessor measures and checks the battery and charge
process continuously, wich results in a very safe and reliable charging process.
The charger contains different charging programs. By means of the ‘mode’
button on the front the charger the charging program is set easily. This way
the charger can be adjusted optimally for each battery type and specific
application. The TBC 600 can be used together with multiple powersources,
like solar panels or a dynamo.
Important
Don’t connect devices directly to the connection terminals on the battery charger.
FEATURES
The TBC 600 contains a wide variety of features and protections to promote
the usability and of course also to ensure that the charge process progresses
extremely safe.
Reverse polarisation
Reverse polarisation means that the plus and minus connection wires are
inadvertently reversed on the battery or on the charger. Reverse polarisation
is indicated by an error indication.
Automatic voltage compensation
The battery charger automatically compensates for the voltage drop over the
connection cables. Because of this, it’s possible that a voltage reading on the
connection terminals will be higher than the set value.
Short circuit (output)
The charger is protected from short circuit when no battery is connected, even
in the presence of the mains voltage. Batteries on the other hand cannot
withstand short circuit. Never short circuit the battery, irrespective of whether
the charger is connected or if the mains voltage is present. When a battery is
short circuited there is a danger that it will explode!!!
Output voltage
The charger will be activated when a battery is connected. Without the
presence of a battery no voltage readings will be measured.
Soft Start
The charger contains a soft start, so that it has no influence on any power
users. Because of this the correct charge level can only be indicated 3 min
after start-up.
Charge time monitoring
At the charge programs for a stand-alone application, the duration of the
charge process is monitored. Is the duration of the boost phase and equalizing

18
EN
phase more than 14 hours, then the charging process will be stopped. This
way it can be prevented a broken battery will be charged continuously. But with
this feature it also can become clear that the charge current isn’t in the
correct proportion to the battery capacity (the battery can become damaged
when the charge process takes too long).
Input voltage
The input of the charger is protected by means of a fuse. This fuse is built in
internally to ensure the splash waterthigtness. Consult the problem solver to
determine whether the fuse is defective.
Current limitation
The charger incorporates a current limitation feature. This limit is set to 110%
of the maximum charging current.
Temperature
If the internal temperature becomes to high, the charger shuts down
automatically. This thermal stop is indicated by an error indication. When the
charger has cooled down it will continue the charging process. How the
temperature protective devices operate will depend strongly on the ambient
temperature.
Level of protection
The indication for the degree of protection contains the character ‘IP’
(International Protection) followed by two or three digits that stipulates the
conditions that it complies with. The first digit refers to the class of protection
for density, the second digit to the fluid density and the last digit refers to the
impact resistance. The TBC 600 can be assigned IP 647, which means:
6 = the charger is protected against dust.
4 = the charger is protected against spraying of water from all directions.
7 = the charger can bear a n impact force of 6.00 Joule (6Nm) max.
Important
Because of the splash water resistance, it is important that the front and rear
cover are not damaged. In that case, any repair costs are not covered by the
warranty.
SETTING THE CHARGING PROGRAM
The charging program can be set by pressing the ‘mode’ pushbutton on the
front of the charger. Set the TBC 600 to the correct program before mounting
the device. The battery may be connected already but this is not a requirement.
The set up of the charger consists out of three phases.
➔
First the application needs to be determined; ‘on-board’ use or ‘stand-alone’use.
➔
In the second step the charge setting determined.
➔
As last step the determination whether a temperature sensor is present needs
to be made.
The combination of these three adjustments determines the charging program.

19
EN
If the charger is being set for the first time
a ‘2’ will appear in the display screen and
the green led located under ‘charge process’
will come on. This charging program is the
default factory setting.
Important
- The appendix of this manual contains an overview of
all
available charging
programs with the associated charging specifications.
-
The battery manufacturer determines how the respective battery must be
charged. There are differences in this between models and brands.
Therefore, no clear guideline can be issued with regard to charging settings
and the stated charging programs per battery type are only an advice. For
example, AGM batteries have a wide variety of charging voltages (we
therefore use two recommendations for this type of battery). Always check
whether the recommended charging program corresponds with the charging
instructions for the battery or determine the most suitable setting on the
basis of these instructions (see appendix).
- Never set the charger arbitrarily. This can lead to damage of the battery and
any devices which may be connected. When in doubt, contact your battery
supplier.
Used terms
-
On-board
There are users connected during the charging process. The charger will
indirectly supply the present consumers. When charging a (partially) empty
battery, the current draw of the consumers comes at the expense of the
charge current for the battery.
-
Stand-alone
The opposite of on-board use. There are no users present during the charging
process. After discharging, the battery is connected to the charger (or charger
turned on) and fullycharged. When the battery is going to be used again, the
charger is disconnected or turned off.
-
Heavy cyclic use
Heavy cyclic use means that the battery on a regular basis is discharged deeply
(>30%) and then recharged. Because more sulphation occurs, deeply, some
batteries require a different charging program.
Activating set-up mode
➔Before starting the procedure, determine the required settings (your
application: on-board or stand-alone, the needed charge setting and if a
temperature sensor is present).
▪
Press and hold the ‘mode’ button and, at the same time, plug the mains
cable into the socket.
▪
Keep the button pressed down until a dot lights up in the lower right corner
of the display screen.
▪
Continue with the steps appropriate for the particular application on the
next two pages.
+

20
EN
ON BOARD
(users present during the charge proces)
Activate the set-up mode, as described earlier.
A ‘0’ will appear in the display screen. By way of pressing on the ‘mode’ button
it is possible to switch between the green and the red led. Adjust the charger
as per the
green
led (= factory setting).
After this wait for 10 seconds. A number will now appear in the display screen
which indicates the charge setting. By way of repeatedly pressing the ‘mode’
button it is possible to enter the required charge setting.
Battery type Suggested
charge setting
AGM, GEL
STANDARD CHARGING VOLTAGE
(factory setting)
OPEN SEMI TRACTION
FULL TRACTION
AGM, CALCIUM, SPIRAL
After this wait for 10 seconds.
A ‘t’ will appear in the display screen. Now it is possible to determine if the
optional temperature sensor is present. By of pressing the ‘mode’ button it is
once again possible to switch between the green and red led.
Temperature sensor Set the LED to green.
present
Temperature sensor
isn’t
present Set the LED to red.
(factory setting)
This manual suits for next models
8
Table of contents
Languages:
Other Xenteq Batteries Charger manuals

Xenteq
Xenteq LBC 500S Series User manual

Xenteq
Xenteq LBC 500XTR Series User manual

Xenteq
Xenteq ProMax 200 User manual

Xenteq
Xenteq Avena 100 User manual

Xenteq
Xenteq Profline TBC 600 User manual

Xenteq
Xenteq Avena 100 User manual

Xenteq
Xenteq Econline EBC AT Series User manual

Xenteq
Xenteq LBC 500S Series User manual

Xenteq
Xenteq ProMax 200 Series User manual

Xenteq
Xenteq LBC 500XTR Series User manual