
350-41650 / 350-41680
3NL
Zet de melder pas onder spanning nadat alle kabels aangesloten zijn. Van zodra de melder op de netspanning aangesloten is, zal hij na een opwarmtijd van
ongeveer 40 sec. klaar zijn voor gebruik en zullen alle aangesloten armaturen gaan branden op volle sterkte.
De melder werkt nu voor alle aangesloten armaturen als een aan-uit melder (broadcastfunctie). De uitschakelvertraging is standaard ingesteld op 15 min. Je kan
alle armaturen handmatig aan- en uitschakelen met de aangesloten 230V-drukknoppen of met de IR-afstandsbediening (350-41934). Alle 230V-drukknoppen
oefenen dezelfde functie uit. De rode en groene leds zullen om beurt knipperen om aan te geven dat de melder nog niet geconfigureerd werd met de DALI-setup.
Na adressering en indeling van de armaturen in zones (zie § 2.3) zal de detector werken volgens de fabrieksinstellingen:
Werkingsmodus modus 2 (daglichtregeling en relaisuitgang voor licht aan en uit)
Functie automatisch aan/uit via bewegingsmelder (aanwezigheidsmelder)
Totaal aantal zones 4 zones: 3 daglichtzones en 1 secundaire zone of 2 daglichtzones en 2 secundaire zones
Luxniveau daglichtzones 300 lux
Tijd 1 (uitschakelvertraging) 15 min.
Tijd 2 (HVAC) 30 min.
Tijd 3 (standby) 60 min.
Tijd 4 (oriëntatieverlichting) 10 min.
Min/off minimumstand bij voldoende daglicht
Gevoeligheid hoge gevoeligheid
2.2.2. Een 230V-drukknop aansluiten
Je kan maximaal 2 externe 230V-drukknoppen rechtstreeks aansluiten op de melder. Daarnaast kan je ook nog drukknopen met DALI-drukknopinterface
aansluiten (zie § 2.2.3) voor bediening via de DALI-bus.
Als de melder ingesteld staat als afwezigheidsmelder (manueel aan/automatisch uit zie § 2.5), ben je verplicht om een drukknop aan te sluiten om de verlichting
te kunnen aanschakelen. Als de melder ingesteld is als aanwezigheidsmelder (automatisch aan/automatisch uit), is de aansluiting van een drukknop optioneel
aangezien de verlichting automatisch aangeschakeld wordt bij detectie van beweging.
Met een korte druk op de drukknop (0,1 tot 2 s) kan de verlichting op elk moment manueel aangeschakeld worden. De modus (ON of OFF) wordt bij elke detectie
van beweging verlengd en blijft na de laatste detectie van beweging actief tot de uitschakelvertraging verlopen is.
Met een lange druk op de drukknop (> 2 s) dim je het licht op of neer. De geselecteerde dimstand blijft behouden zolang er beweging gedetecteerd wordt, maar
wordt niet opgeslagen (de automatische bijregeling van de lichtintensiteit is niet actief). Van zodra de verlichting opnieuw aangestoken wordt, zal de ingestelde
luxwaarde gehanteerd worden en wordt de automatische bijregeling van de lichtintensiteit opnieuw actief.
Met een zeer lange druk op de drukknop T1-3 (> 10 s) kan je de verlichting in de daglichtzone aan- of uitzetten gedurende 2 u, vermeerderd met de
uitschakelvertraging. Na de lange druk op de knop zal de verlichting in de daglichtzone respectievelijk naar het minimum- of het maximumniveau gaan,vervolgens
tweemaal knipperen en nadien 2 u aan of uit blijven. De rode indicatieled blijft continu branden om aan te geven dat de 2 u aan/uit modus geactiveerd is. Druk
opnieuw op de drukknop om deze modus te verlaten.
Alle zones kunnen manueel aan- of uitgeschakeld en op- en neergedimd worden met 230V-drukknoppen of drukknoppen met een DALI-drukknopinterface.Telkens
als er een manuele override actief is, wordt de automatische bijregeling van de lichtintensiteit uitgeschakeld. Je op de volgende manieren opnieuw inschakelen:
- Druk op AUTO op de (optionele) afstandsbediening (350-41934) of afstandsbediening voor gebruikers (350-41935)
- Schakel het licht uit en opnieuw aan met de externe drukknop (T1-3)
- Wacht de ingestelde uitschakelvertraging (Tijd 1) en tijd voor oriëntatieverlichting (Tijd 4) af
- Selecteer lichstsfeer 15 met de drukknop die hiervoor geprogrammeerd werd met de (optionele) DALI-drukknopinterface 350-70020.
2.2.3. Een drukknop met DALI-drukknopinterface aansluiten
Metde (afzonderlijk te bestellen) DALI-drukknopinterface(350-70020)kun je drukknoppen aansluiten opdeDALI-bus.Metdezedrukknoppenkunje vervolgens ofwel:
- dezelfde functie uitoefenen als een rechtstreeks op de melder aangesloten drukknop (T1-3 of T4, zie § 2.2.2)
- een voorgeprogrammeerde lichtsfeer oproepen. De melder blijft na het selecteren van een lichtsfeer actief zolang er beweging gedetecteerd wordt en de
uitschakelvertraging niet verlopen is (zones 1 tot 4).
De functie van een drukknop wordt bepaald met de schakelaars op de DALI-drukknopinterface. Raadpleeg hiervoor de handleiding van de interface. We geven
hieronder een kort overzicht van de mogelijke programmatie per drukknop:
- groep 10 oefent dezelfde functie uit als drukknoppen T1-3
- groep 11 oefent dezelfde functie uit als draadloze EnOcean drukknop T3 (enkel geldig voor de 350-41680)
- groep 12 oefent dezelfde functie uit als drukknop T4
- lichtsfeer 15 zet de daglichtzones opnieuw in de AUTO-modus
- lichtsferen 1 tot 4 roepen een voorgeprogrammeerde lichtsfeer op.
De instellingen van de lichtsferen worden opgeslagen in de DALI-armaturen.Vergeet niet om de lichtsferen opnieuw in te stellen na vervanging van een DALI-armatuur.