Niko 350-20056 User manual

350-20056
1NL
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname.
1. BESCHRIJVING
De aanwezigheidsmelder voor inbouw in een plafond werkt volgens de Passief InfraRoodtechnologie (PIR) en is geschikt
voor gebruik binnenshuis. Lichtsturing via bewegingsmelding is nuttig voor kleine kantoren, kantoren opgedeeld in
eilanden en opslagruimten.
Met de IR-afstandsbediening (niet bijgeleverd) (350-20057) kun je naast de basisinstellingen ook nog extra instellingen
van de aanwezigheidsmelder wijzigen (zie rubriek 3.2.).
2. INSTALLATIE
2.1. Plaatsing
De aanwezigheidsmelder reageert op beweging en warmte in zijn omgeving.
Installatietips:
- De aanbevolen montagehoogte is 2 tot 3 m. Op een hoogte van 2,5 m heeft de aanwezigheidsmelder een detectiebereik
van 7 m over een detectiehoek van 360° (fig. 1).
- Installeer de aanwezigheidsmelder niet in de buurt van bewegende voorwerpen, warmtebronnen (zoals fornuizen en
elektrische verwarming) of luchtstromen (fig. 2). Dit kan de aanwezigheidsmelder ongewenst activeren.
- Richt de aanwezigheidsmelder niet naar de lichtbron die hij moet aanschakelen als toepassing 1 en 2 gebruikt wordt.
Opgelet: Installeer de aanwezigheidsmelder niet onder spanning. Sluit het toestel pas na volledige installatie aan op de
netspanning.
2.2. Montage
De aanwezigheidsmelder bevestigen en aansluiten
De aanwezigheidsmelder is geschikt voor montage in een Niko montagedoos (niet bijgeleverd) (390-20056) of een
inbouwdoos met een schroefbevestigingsdiameter van 60 of 55 mm.
Volg de instructies in figuur 3 om de aanwezigheidsmelder te installeren.
Sluit de sensor aan (fig. 4.1).
Sluit een drukknop aan als je de aanwezigheidsmelder ook manueel moet kunnen bedienen (fig. 4.2).

350-20056
NL2
3. WERKING EN INSTELLINGEN
3.1. Werking
3.1.1. Algemeen
Na het inschakelen van de netspanning, schakelt de aanwezigheidsmelder de belasting aan en gaat de rode led knipperen.
Na ongeveer een minuut worden de aangesloten belasting en de led uitgeschakeld. Na een opwarmtijd van vijf minuten
is de aanwezigheidsmelder gebruiksklaar.
De geïntegreerde lichtsensor meet voortdurend het lichtniveau in de detectiezone en vergelijkt dit niveau met de ingestelde
waarde. Dankzij de lichtsensor springt het licht enkel automatisch aan als de melder beweging detecteert binnen het
detectiebereik en als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf ingestelde luxwaarde. De verlichting blijft aangeschakeld
zolang er beweging gedetecteerd wordt.
De verlichting schakelt automatisch uit zodra het vooraf ingestelde daglichtniveau bereikt is.
De uitschakelvertraging is standaard ingesteld op vijf minuten. Zo blijft de verlichting gedurende de ingestelde vertragingstijd
aangeschakeld nadat de laatste beweging gedetecteerd is. Zodra de uitschakelvertraging verlopen is,schakelt de verlichting uit.
3.1.2. Toepassingen
De aanwezigheidsmelder heeft vier toepassingen die je selecteert met dipswitches 3 en 4. Figuur 5 toont hoe je deze
dipswitches per toepassing moet instellen.
1) Automatisch aan- en uitschakelen met aanwezigheidsmelder volgens daglichtniveau. De lichtsensor heeft
prioriteit.
- De verlichting wordt automatisch aangeschakeld als de aanwezigheidsmelder beweging detecteert binnen het
detectiebereik en als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf ingestelde luxwaarde.
- De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode,zodra de aanwezigheidsmelder
geen beweging meer detecteert binnen het detectiebereik of als het daglichtniveau gedurende vijf minuten hoger
blijft dan de vooraf ingestelde luxwaarde.
Optioneel:Je kunt ook een drukknop aansluiten als je de aanwezigheidsmelder manueel moet kunnen aan- en
uitschakelen. Afhankelijk van het daglicht wordt de melder geactiveerd.
2) Manueel aan- of uitschakelen met drukknop, of automatisch uitschakelen met aanwezigheidsmelder
of volgens daglichtniveau. De lichtsensor heeft prioriteit.
Voor deze toepassing moet je de drukknop aansluiten (fig. 4.2).
- Als het daglichtniveau daalt tot onder de vooraf ingestelde luxwaarde, kun je het licht manueel aanschakelen met
de drukknop.
- De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode, zodra de aanwezigheidsmelder
geen beweging meer detecteert binnen het detectiebereik of als het daglichtniveau gedurende vijf minuten hoger
blijft dan de vooraf ingestelde luxwaarde.

350-20056
3NL
3) Automatisch aan- en uitschakelen met aanwezigheidsmelder (wandeltest gedurende vijf minuten -
zie rubriek 3.2.2.).
Bij deze toepassing reageert de aanwezigheidsmelder niet op licht. De lichtsensor heeft geen functie.
- De verlichting wordt automatisch aangeschakeld als de aanwezigheidsmelder beweging detecteert binnen het
detectiebereik.
- De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de aanwezigheidsmelder
geen beweging meer detecteert binnen het detectiebereik.
Optioneel:Je kunt ook een drukknop aansluiten als je de aanwezigheidsmelder manueel moet kunnen aan- en
uitschakelen.
4) Manueel aan- of uitschakelen met drukknop of automatisch uitschakelen met aanwezigheidsmelder
Voor deze toepassing moet je de drukknop aansluiten (fig. 4.2).
Bij deze toepassing reageert de aanwezigheidsmelder niet op licht. De lichtsensor heeft geen functie.
- De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode zodra de aanwezigheidsmelder
geen beweging meer detecteert binnen het detectiebereik.
3.2. Instellingen
3.2.1. Algemeen
Bij levering zijn de parameters als volgt ingesteld (fabrieksinstellingen):
gevoeligheid hoog
toepassing toepassing 1
lichtgevoeligheid 100 lux
uitschakelvertraging 5 min
indicatieled voor beweging uit (enkel te wijzigen met IR-afstandsbediening)
De basisinstellingen (gevoeligheid en toepassing) kun je wijzigen met de dipswitches.
Om de gevoeligheid in te stellen, gebruik je dipswitches 1 en 2. Figuur 5 toont hoe je deze dipswitches moet instellen
voor de gewenste gevoeligheid van de lichtsensor (minimaal, laag, hoog, maximaal).
De toepassing stel je in met dipswitches 3 en 4 (zie rubriek 3.1.4.)
Voor alle andere instellingen moet je de IR-afstandsbediening gebruiken. Deze is afzonderlijk verkrijgbaar.
3.2.2. Wandeltest
Met een wandeltest kun je controleren of de aanwezigheidsmelder correct functioneert.
Selecteer de wandeltest via de dipswitches (instelling voor toepassing 3 of 4) of via de testknop (Test On/Off) op de
IR-afstandsbediening.
Als de test geactiveerd is en de aanwezigheidsmelder beweging detecteert, brandt de rode indicatieled en schakelt de
aangesloten verlichting aan gedurende vijf seconden.

350-20056
NL4
Opgelet:
• De wandeltest wordt niet beïnvloed door daglicht.
•Zet de dipswitches terug inhun oorspronkelijkepositie alseen daglichtafhankelijke detectiegebruikt wordt(toepassing 1of 2).
3.2.3. Drukknop
• Kort drukken
Kort drukken (< 1 s) schakelt de verlichting aan en uit, en deactiveert de aanwezigheidsmelder gedurende
10 seconden. Daarna wordt de aanwezigheidsmelder opnieuw automatisch geactiveerd en schakelt de verlichting aan
volgens de geselecteerde toepassing.
Kort drukken wanneer de verlichting uitgeschakeldis, schakelt de verlichting opnieuwaan. De verlichting blijftaangeschakeld
zolangde aanwezigheidsmelder beweging detecteert binnenhet detectiebereiken de uitschakelvertragingniet verstreken is.
• Lang drukken
Langdrukken (> 1s)wanneer deverlichtingaangeschakeld is,schakelt de verlichtingopnieuw uit.De aanwezigheidsmelder
blijft gedeactiveerd zolang hij beweging detecteert binnen het detectiebereik en de uitschakelvertraging + 2 uur niet
verstreken is. Daarna wordt de aanwezigheidsmelder opnieuw automatisch geactiveerd en schakelt de verlichting aan
volgens de geselecteerde toepassing.
Voorbeeld:De uitschakelvertraging is ingesteld op 15 minuten. De bewegingsmelder wordt opnieuw automatisch
geactiveerd 2 uur en 15 minuten nadat de laatste beweging gedetecteerd werd.
Lang drukken (> 1 s) wanneer de verlichting uitgeschakeld is, schakelt de verlichting opnieuw aan (ongeacht het
daglichtniveau). De aanwezigheidsmelder blijft geactiveerd zolang hij beweging detecteert binnen het detectiebereik en de
uitschakelvertraging + 2 uur niet verstreken is. Daarna schakelt de verlichting uit,wordt de aanwezigheidsmelder opnieuw
automatisch geactiveerd en schakelt de verlichting aan volgens de geselecteerde toepassing.
Als je lang drukt op de drukknop,knippert de rode indicatieled op de aanwezigheidsmelder (1 seconde aan, 3 seconden uit).
3.2.4. Instellingen via de IR-afstandsbediening (fig. 6)
• Lock/unlock
Druk op deze toets om de aanwezigheidsmelder te deblokkeren. De groene led op de aanwezigheidsmelder brandt en
je kunt nu de instellingen wijzigen.
Nadat je de instellingen gewijzigd hebt, druk je nogmaals op deze toets om de aanwezigheidsmelder opnieuw te
blokkeren. De groene led dooft.

350-20056
5NL
Opmerking: Je moet de aanwezigheidsmelder deblokkeren om alle instellingen (behalve Light 1 On/Off) te wijzigen
en opnieuw blokkeren om de nieuwe instellingen te activeren. Als je de aanwezigheidsmelder niet blokkeert, wordt hij
automatisch geblokkeerd na vijf minuten. Alle gewijzigde instellingen worden opgeslagen.
• Light 1 On/Off
Deze toets heeft dezelfde functie als lang drukken op de drukknop (zie rubriek 3.2.3.).
Je hoeft de aanwezigheidsmelder niet eerst te deblokkeren om deze toets te gebruiken.
• Light 2 On/Off
Deze toets is niet geactiveerd en dus niet bruikbaar.
• LED On/Off
Met deze toets schakel je de rode led aan of uit om beweging weer te geven.
Als je op deze toets drukt wanneer de rode led uitgeschakeld is, knippert de groene led en brandt de rode led gedurende
twee seconden.
Als je op deze toets drukt wanneer de rode led aangeschakeld is, knippert de groene led gedurende twee seconden.
• Lux zone 1
Met deze rode toetsen stel je de lichtgevoeligheid in.Er zijn zeven mogelijke luxwaarden: 30,100, 300,600, 1000,2000
en een luxwaarde op maat. De waarde op maat stel je in met de toets Learn actual lux en ligt tussen 30 en 2000 lux.
Als je op de toets Learn actual lux drukt, knippert de groene led gedurende tien seconden om aan te geven dat de ingestelde
luxwaarde geladen wordt. Daarna brandt de groene led en schakelt de aangesloten verlichting aan gedurende vijf seconden.
Als de ingestelde luxwaarde niet tussen 30 en 2000 lux ligt, knippert de groene led snel en blijft hij knipperen tot je een van
de instellingen geselecteerd hebt.
Je moet deze instellingen gebruiken als het lichtniveau in de kamer de minimale waarde bereikt. Dit is de waarde
waarop de verlichting moet aanschakelen als er in de kamer niet meer voldoende daglicht is.
• Lux zone 2
De oranje toetsen op de IR-afstandsbediening zijn niet geactiveerd en dus niet bruikbaar.
• Time
Met deze blauwe toetsen stel je de uitschakelvertraging in. Er zijn zes mogelijke instellingen:2, 5,10, 15 of 30 minuten,
of puls (5 seconden aan en 60 seconden uit).
De toetsen Time 1, Time 2 en Time 3 zijn niet geactiveerd en dus niet bruikbaar.

350-20056
NL6
• Test On/off
Met deze toets activeer je de wandeltest.
Als je op deze toets drukt wanneer de test niet geactiveerd is, knippert de groene led en brandt de rode led gedurende
twee seconden.
Als je op deze toets drukt wanneer de test geactiveerd is, knippert de groene led gedurende twee seconden.
• Lux On/Off
Met deze toets bepaal je of de aanwezigheidsmelder al dan niet daglichtafhankelijk werkt. Deze toets is enkel geldig
voor toepassing 1 en 2.
Als je op deze toets drukt wanneer de aanwezigheidsmelder daglichtafhankelijk is, knippert de groene led gedurende
twee seconden en wordt de aanwezigheidsmelder daglichtonafhankelijk.
Als je op deze toets drukt wanneer de aanwezigheidsmelder daglichtonafhankelijk is, knippert de groene led, licht de
rode led op gedurende twee seconden en wordt de aanwezigheidsmelder daglichtafhankelijk.
• Reset
Zodra je op deze toets drukt, keren alle instellingen terug naar hun fabriekswaarden.
4. ONDERHOUD
Vuil kan de werking van de aanwezigheidsmelder beïnvloeden. Houd daarom de lens altijd schoon en droog. Gebruik een
vochtige doek en water met weinig detergent om de lens te reinigen. Oefen nooit druk uit op de lens tijdens het reinigen.Als
de lens of andere onderdelen van de aanwezigheidsmelder defect zijn, moet de aanwezigheidsmelder vervangen worden.

350-20056
7NL
5. TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen: 24 x 90 mm (HxB)
56 x 90 mm (HxB) (incl. niet-zichtbaar deel)
Voedingsspanning: 230 Vac ± 10%
Stroomverbruik: 0,8 W
Relaiscontact: NO (max. 10 A), licht- en bewegingsgevoelig
Maximale belasting: gloeilampen (2300 W)
230V-halogeenlampen (2300 W)
alle laagspanningshalogeenlampen (500 VA)
fluorescentielampen (niet-gecompenseerd) (1200 VA)
spaarlampen (CFLi) (1200 VA)
Maximaal schakelvermogen: 140 µF
Maximale inschakelstroom: 80 A/20 ms
Detectiehoek: 360°
Montagehoogte: 2,5 – 4 m
Detectiebereik: cirkel, 7 – 12 m
Lichtgevoeligheid: 30 – 2000 lux
Uitschakelvertraging: 5 s/2 – 30 min
Beschermingsgraad: IP20
Beschermklasse: klasse II-toestellen
Omgevingstemperatuur: -5 – 50°C
Keurmerk: CE-gemarkeerd conform EN 60669-2-1
6. WAARSCHUWINGEN VOOR INSTALLATIE
- De installatie moet worden uitgevoerd door een erkend installateur en volgens de geldende voorschriften.
- Deze handleiding moet aan de gebruiker worden overhandigd. Het moet bij het dossier van de elektrische installatie worden
gevoegd en worden overgedragen aan eventuele nieuwe eigenaars. Bijkomende exemplaren zijn verkrijgbaar via de website
of supportdienst van Niko. Op de Niko website is altijd de meest recente handleiding van het product terug te vinden.
- Tijdens de installatie moet rekening gehouden worden met (niet-limitatieve lijst):
- de geldende wetten, normen en reglementen.
- de stand van de techniek op het moment van de installatie.
- deze handleiding die alleen algemene bepalingen vermeldt en moet worden gelezen in het kader van elke specifieke
installatie.
- de regels van goed vakmanschap.
Dit product voldoet aan alle toepasselijke Europese richtlijnen en verordeningen.Indien van toepassing, vind je de EG-verklaring
van overeenstemming met betrekking tot dit product op www.niko.eu.

350-20056
NL8
7. NIKO SUPPORT
Heb je twijfel? Of wil je het product omruilen in geval van een eventueel defect? Neem dan contact op met je groothandel
of de Niko supportdienst:
België: [phone]
Nederland: [phone]
Contactgegevens en meer informatie vind je op www.niko.eu onder de rubriek “Hulp en advies”.
8. GARANTIEBEPALINGEN
- De garantietermijn bedraagt vier jaar vanaf leveringsdatum.Als leveringsdatum geldt de factuurdatum van aankoop van
het product door de consument. Als er geen factuur voorhanden is, geldt de productiedatum.
- De consument is verplicht Niko schriftelijk te informeren over het gebrek aan overeenstemming, en dit uiterlijk binnen
de twee maanden na vaststelling.
- In geval van een gebrek aan overeenstemming heeft de consument enkel recht op een kosteloze herstelling of vervanging
van het product, wat door Niko bepaald wordt.
- Niko is niet verantwoordelijk voor een defect of schade als gevolg van een foutieve installatie, oneigenlijk of onachtzaam
gebruik, een verkeerde bediening, transformatie van het product, onderhoud in strijd met de onderhoudsvoorschriften of
een externe oorzaak zoals vochtschade of schade door overspanning.
- De dwingende bepalingen in de nationale wetgeving over de verkoop van consumptiegoederen en de bescherming van
consumenten in landen waar Niko rechtstreeks of via zuster- of dochtervennootschappen, filialen, distributeurs, agenten of
vaste vertegenwoordigers verkoopt, hebben voorrang op bovenstaande bepalingen.
Dit product mag u niet bij het ongesorteerd afval gooien. Breng uw afgedankt product naar een containerpark of een erkend verza-
melpunt. Net als producenten en importeurs speelt ook u een belangrijke rol in de bevordering van sortering,recycling en hergebruik
van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Om de ophaling en verwerking te kunnen financieren, heft de overheid in
bepaalde gevallen een recyclingbijdrage (inbegrepen in de aankoopprijs van dit product).

9FR
350-20056
Veuillez lire le mode d’emploi entièrement avant l’installation et la mise en service.
1. DESCRIPTION
Le détecteur de présence pour encastrement dans un plafond fonctionne selon la technologie à infrarouge passif (IRP)
et convient pour une utilisation à l’intérieur. La commande de l’éclairage par le biais du détecteur de mouvement est
utile pour les petits bureaux, les bureaux configurés en îlots et les locaux de stockage.
La télécommande IR (non fournie) (350-20057) vous permet de modifier les réglages de base ainsi que d’autres
paramètres du détecteur de présence (voir rubrique 3.2.).
2. INSTALLATION
2.1. Positionnement
Le détecteur de présence réagit au mouvement et à la chaleur qu’il détecte dans son environnement.
Conseils d’installation:
- La hauteur de montage recommandée est de 2 à 3 m.À une hauteur de 2,5 m, le détecteur de présence possède une
portée de détection de 7 m sur un angle de détection de 360° (fig. 1).
- N’installez pas le détecteur de présence à proximité d’objets mobiles, de sources de chaleur (p.ex.des fours ou chauffage
électrique) ou de courants d’air (fig. 2) car ils risquent d’activer le détecteur de présence de manière intempestive.
- N’orientez pas le détecteur de présence vers la source lumineuse qu’il doit activer si l’application 1 ou 2 est utilisée.
Attention: N’installez pas le détecteur de présence sous tension. Ne raccordez l’appareil à la tension réseau qu’après
installation complète.
2.2. Montage
Fixation et raccordement du détecteur de présence
Le détecteur de présence convient pour un montage dans une boîte de montage Niko (non fournie) (390-20056) ou dans
une boîte d’encastrement à fixation par vis d’un diamètre de 60 ou 55 mm.
Pour installer le détecteur de présence, suivez les instructions de la figure 3.
Raccordez le capteur (fig. 4.1).
Si vous devez pouvoir commander le détecteur de présence manuellement aussi, raccordez un bouton-poussoir (fig. 4.2).

FR10
350-20056
3. FONCTIONNEMENT ET RÉGLAGES
3.1. Fonctionnement
3.1.1. Généralités
Après mise sous tension réseau, le détecteur de présence active la charge et la LED rouge se met à clignoter. Après
environ une minute, la charge connectée et la LED sont désactivées. Au terme d‘un temps de chauffe de cinq minutes, le
détecteur de présence est prêt à être utilisé.
Le capteur de lumière intégré mesure en permanence le niveau lumineux dans la zone de détection et le compare avec
la valeur programmée. Grâce au capteur de lumière, l’éclairage ne s’allume automatiquement que si le détecteur détecte
un mouvement dans la portée de détection et si le niveau de luminosité naturelle se situe sous la valeur LUX programmée.
L’éclairage reste allumé tant qu’un mouvement est détecté.
L’éclairage s’éteint automatiquement dès que le niveau de luminosité naturelle programmé est atteint.
Par défaut, la temporisation de déconnexion est de cinq minutes. L’éclairage restera ainsi allumé pendant la durée de
déconnexion réglée après que le dernier mouvement a été détecté. Dès que la temporisation de déconnexion est écoulée,
l’éclairage s’éteint.
3.1.2. Applications
Le détecteur de présence possède quatre applications que vous pouvez sélectionner à l’aide des DIP switches 3 et 4. La
figure 5 montre comment vous devez régler ces DIP switches par application.
1) Allumage et extinction automatiques via le détecteur de présence selon le niveau de luminosité naturelle.
Le capteur de lumière a la priorité.
- L’éclairage s’allume automatiquement si le détecteur de présence détecte un mouvement dans la portée de
détection et si le niveau de luminosité naturelle se situe sous la valeur LUX programmée.
- L’éclairage s’éteint automatiquement après une durée programmée,dès que le détecteur de présence ne détecte
plus de mouvement dans la portée de détection ou si le niveau de luminosité naturelle est supérieur pendant plus
de cinq minutes à la valeur LUX programmée.
En option:Vous pouvez aussi raccorder un bouton-poussoir si vous devez pouvoir activer et désactiver le détecteur
de présence manuellement. Le détecteur est activé en fonction de la luminosité naturelle.
2) Allumage et extinction manuels au moyen d’un bouton-poussoir ou extinction automatique via le
détecteur de présence ou selon le niveau de luminosité naturelle. Le capteur de lumière a la priorité.
Pour cette application, vous devez raccorder le bouton-poussoir (fig. 4.2).
- Si le niveau de luminosité naturelle devient inférieur à la valeur LUX programmée, vous pouvez allumer l’éclairage
manuellement à l’aide du bouton-poussoir.
- L’éclairage s’éteint automatiquement après une durée programmée, dès que le détecteur de présence ne détecte
plus de mouvement dans la portée de détection ou si le niveau de luminosité naturelle est supérieur pendant plus
de cinq minutes à la valeur LUX programmée.